Het trieste verhaal van een man die zijn zalving kwijt raakte

Het trieste verhaal van een man die zijn zalving kwijt raakte

Als we kijken naar de bediening van Saul, zien we Saul in eerste instantie als een nederige jonge man, die geen interesse toonde voor het koningschap. Het volk Israël wilde een koning. En op een dag zei de Heere tot Samuel: "Morgen om deze tijd stuur ik u een man uit het land van Benjamin, en gij zult hem tot koning zalven over mijn volk Israël" (1 Samuel 9:15-17). Toen Samuel Saul zag, zeide de Heere tot hem: "Zie, dit is de man." Samuel sprak tot Saul en nam een fles olie, goot deze uit over zijn hoofd en zei, "De Heere heeft u gezalfd tot een heerser over Zijn erfdeel" (1 Samuel 10:1). Saul was absoluut verbaasd, want hij had dit helemaal niet verwacht. Hij was tenslotte maar een eenvoudig mens. Maar God had vele goede eigenschappen in hem gezien en daarom koos Hij Saul. En Samuel vertelde hem dus: "De Geest van de Heere zal krachtig over u komen, gij zult profeteren, en gij zult veranderd worden in een ander mens" (I Sam. 10:6). Dit is inderdaad een prachtig woord dat beschrijft wat er gebeurt met een mens als hij gevuld is met de Heilige Geest: Hij verandert in een ander mens. Dit is wat ieder van ons voortdurend moet ervaren. Maar Saul moest ook nog erkend worden door de mensen, als de man die God had gekozen om hun koning te worden. Dus Samuel riep alle mensen samen en vertelde hen dat uit hun midden een koning zou worden gekozen door God. Samuel noemde Saul's naam niet. In plaats daarvan wierp hij het lot - eerst onder de stammen, dan onder de familie's en vervolgens onder de individuele namen - terwijl hij erin geloofde dat de Heere soeverein het lot zou besturen. Het lot viel uiteindelijk op Saul. Toen men Saul echter ging zoeken, konden ze hem niet vinden omdat hij was verdwenen. Hij had zichzelf verstopt, want hij wilde geen koning worden. Merk tien goede kwaliteiten op die Saul had:

1. Hij was trouw en gedegen in zijn werk. In 1 Sam. 9:3, lezen we dat zijn vader Kis zijn ezels was kwijtgeraakt. Kis vroeg Saul de ezels te gaan zoeken. Saul ging grondig zoeken in al het bergland van Efraïm en het land van Salisa. Zijn vader had hem een opdracht gegeven en hij voerde deze grondig uit. Hij ging niet slechts een paar minuten op zoek naar de ezels om dan terug te komen en te zeggen "Ik kan ze niet vinden." God kiest mensen die trouw zijn in kleine zaken, zoals het zoeken naar verloren ezels!

2. Hij was wijs. Nadat een lange tijd was verstreken en hij nog niet één van de ezels had gevonden, zei hij tegen zijn knecht, "Laten we teruggaan, want mijn vader zal zich nu meer zorgen maken over ons dan over de ezels." (1 Sam. 9:5).

3. Hij wist hoe hij Gods dienaren moest respecteren. Toen zijn knecht gesuggereerd had een dienaar van God in de stad te bezoeken, zei Saul: "Laten we een geschenk voor hem meebrengen" (1 Sam. 9:7).

4. Hij had een bescheiden mening over zichzelf. Toen Samuel Saul vertelde dat God hem had gekozen, antwoordde hij: "Wie ben ik? Ben ik niet een Benjaminiet, van de kleinste van de stammen van Israël en mijn familie de minste van alle families van de stam van Benjamin? "(1 Sam. 9:21).

5. Hij pronkte niet. Toen zijn oom hem vroeg wat Samuel gezegd had, vertelde Saul zijn oom dat Samuel zei dat de ezels waren gevonden, maar hij vertelde zijn oom niet dat Samuel hem tot koning gezalfd had (1 Sam. 10:15,16).

6. Hij bleef op de achtergrond. Toen ze hem tot koning gekozen hadden, verstopte hij zich tussen de bagage. Hij was een man die verborgen wilde blijven (1 Sam.10: 22).

7. Hij was lankmoedig. Toen Saul terug naar huis ging, zeiden een aantal waardeloze mannen: "Hoe kan deze man ons verlossen?" Ze verachtten hem en gaven hem geen geschenk. Maar hij zweeg, hoewel hij in het openbaar gezalfd was als koning (1 Sam. 10:27).

8. Hij was ijverig om mensen in nood te helpen. Als mensen in Israël werden aangevallen door hun vijanden, zonden zij boden tot Saul, die onmiddellijk manschappen verzamelde om hen te gaan helpen (1 Sam. 11:1-7).

9. Hij was moedig. Saul ging en vocht moedig tegen de Ammonitische vijand en redde de Israëlieten (1 Sam. 11:11).

10. Hij vergaf zijn vijanden. Toen Saul zegevierend terugkwam uit de strijd, wilden sommigen de mensen die Saul eerder hadden afgewezen als koning, doden. Maar hij stond niet toe dat iemand gedood werd. (1 Sam. 11:12,13). Dit was de man die God koos, met al die prachtige eigenschappen. Maar in een paar jaar verloor hij zijn relatie met God, verloor de zalving van de Geest, verloor zijn nederigheid, verloor zijn karakter, verloor zijn koninkrijk en was alles kwijt.

Dit is het trieste verhaal van vele dienaren van God ook vandaag de dag, die ooit goed begonnen zijn.

268