De Christelijke vrijheid

De Christelijke vrijheid

Deuteronomium 15:17. 'Er is geen grotere vrijheid dan gebondenheid aan Christus Jezus.'

Er wordt van Abraham Lincoln een verhaal verteld dat hij op zekere dag op een slavenveiling kwam. Hij was geschrokken toen hij zag en hoorde hoe men daar handel dreef in mensen. Zijn hart voelde in het bijzonder aangetrokken tot een jonge vrouw die op het platform stond, wiens verhaal leek te worden verteld door de haat en de verachting in haar ogen, waarmee ze iedereen om haar heen aankeek. Haar hele leven lang was ze al gebruikt en misbruikt en dit moment was voor haar niets meer dan nog een wrede vernedering.

Het bieden begon en Lincoln zette een bod in. Als anderen meer boden, zou hij elke keer hoger gaan, totdat hij haar had. Nadat hij het bedrag aan de veilingmeester had betaald, gaf hij het koopbewijs aan de jonge vrouw. Ze staarde hem aan met een brutale blik en vroeg wat hij met haar van plan was. Hij zei: 'Ik schenk je de vrijheid.' 'Vrij?' vroeg ze. 'Waarom vrij?' 'Gewoon vrij,' antwoordde Lincoln. 'Helemaal vrij?' 'Ja, vrij om te gaan waar je wilt.' 'Vrij om te gaan waar ik wil?' 'Ja.' 'En ben ik dan ook vrij om te zeggen wat ik wil en vrij om te doen waar ik zin in heb?' vroeg ze onzeker. Lincoln antwoordde: 'Ja, je bent vrij om te gaan en te doen waar je zin in hebt.' 'Maar dan wil ik met u mee,' besloot ze meteen met een blij gezicht.

Het is niet duidelijk of deze ontmoeting echt ooit heeft plaatsgevonden tussen Lincoln en een slavenmeisje, maar in dit verhaal deed Lincoln praktisch hetzelfde als Christus. Hij kocht haar vrij. Wie anders dan God alleen kan ons bevrijden uit onze slavernij? Wie anders dan Hij alleen kan ons de ware vrijheid schenken? Geen vrijheid die ons nog steeds elke dag kort zal houden met eindeloze opdrachten en verplichtingen. Deze vrijheid die God geeft is de ware vrijheid. Alleen God en niemand anders zal ooit in staat zijn om ons zo'n grote genade aan te bieden. Wij weten diep in ons hart dat God werkelijk zo genadig is. Dan kunnen we slechts reageren zoals dit slavenmeisje en zeggen: 'Als dat waar is en U meent wat U zegt, dat U mij werkelijk de vrijheid aanbiedt, dan wil ik niets anders, maar dan wil ik met U verder!'

273