Christus ons Spijsoffer

Christus ons Spijsoffer

Veel kinderen van God blijven steken in ‘de eerste beginselen’. Paulus zegt tegen zulke mensen in Hebreeën 5:12: ‘Gij behoort leraars (in Christus) te zijn vanwege de tijd, maar gij hebt wederom van node dat men u de eerste beginselen lere.’  Vaak hebben ze, door het zien op zichzelf, slechts een korte genieting van de vergeving van zonde. 

De oorzaak van het blijven steken kan onder andere te maken hebben met het feit dat men een te geringe kennis van Christus heeft. ‘Meer kennis van Christus kan onder andere verkregen worden door een bestudering van de offers in het Oude testament,’ aldus Ds. R. van Kooten in zijn boekje ‘Meer kennis van Christus’. Omdat in de offers van het Oude Testament een enorme bron aan troost en onderwijs ligt, willen we in de komende folders de offers bespreken.

 

In de vorige folder, toen het brandoffer behandeld is, is uitgelegd dat God de offerdienst gaf om twee redenen:

 

  1. tot verzoening van de zonden
  2. om Israël te laten zien dat ze mogen leven in een verzoende relatie met God.

 

Ook is uitgelegd dat er twee soorten offers in Leviticus te onderscheiden zijn: offers die een liefelijke reuk voor de Heere genoemd worden: het brandoffer (1:9,13,17), het spijsoffer (2:2,9,12) en het dankoffer (3:5,16) en de offers die dienen ter verzoening van de zonde: het zondoffer (4) en het schuldoffer (5). Aan de beurt van behandeling is het spijsoffer.

 

II. CHRISTUS, ONS SPIJSOFFER (LEVITICUS 2)

 

Wat leert ons het spijsoffer?

Het spijsoffer is een liefelijke reuk voor de HEERE. Dat symboliseert onder andere dat de mens (vrijmoedig) tot God mag naderen en daarbij mag weten dat hij God aangenaam is. God wil Israël hiermee leren dat zij voor Zijn aangezicht mogen naderen als opgewekte kinderen en niet als bange slaven. ‘Dient God met blijdschap’ (Ps. 100).

Zoals we in de vorige folder zagen ziet het brandoffer met name op de eerste tafel van de wet (God liefhebben met heel je hart, verstand, wil en gedachten). Het spijsoffer ziet daarentegen met name op de tweede tafel van de wet (je naaste liefhebben als jezelf).

Het spijsoffer laat zien dat Christus als mens gedurende Zijn hele leven op een volmaakte wijze is omgegaan met Zijn medemens.

 

Enkele gegevens vanuit Lev. 2 over het spijsoffer.

  1. Het spijsoffer is .i.t.t. het brandoffer een onbloedig offer. Er vloeit geen bloed. Er wordt geen leven gegeven.
  2. Het is opvallend dat slechts een klein deel op het altaar gebracht wordt om aan de HEERE geofferd te worden. Het grootste deel van het meel en van de olie wordt geschonken aan de priesters. Het spijsoffer is de gave van de getrouwe Israëliet aan God.
  3. Het spijsoffer is geen zelfstandig offer. Over het algemeen hoort het bij een bloedig offer om het compleet te maken. Meestal vulde het spijsoffer het brandoffer aan!
  4. Bij het brandoffer gaat het om God alleen. Alles, alles moet op het altaar. Bij het spijsoffer valt op dat eerst een ‘handvol’ aan de HEERE gegeven moet worden en vervolgens het overgrote deel door priesters gegeten mag worden.

 

Welke voorschriften gelden voor het spijsoffer?

Bij het brandoffer zagen we dat Christus op een volmaakte wijze uitgetekend wordt in de offers. Alle details kunnen doorgetrokken worden naar Christus. Dat is ook bij het spijsoffer het geval. We zullen bekijken welke voorschriften aangaande het spijsoffer  God voorschreef.

 

  1. Het spijsoffer moet bestaan uit fijn meel. Geen enkele vuilheid of oneffenheid mag in het meel gevonden worden. Grove korrels waren verboden.
  2. Bij het spijsoffer moet ook olie gebruikt worden. Hij spijsoffer moet er mee aangemaakt worden en later op de meel gedaan worden.
  3. Op het spijsoffer moet ook wierook gedaan worden. Maar de geur van het wierook stijgt pas werkelijk op als het met het vuur van het altaar in aanraking komt.
  4. Een ander bestanddeel voor het spijsoffer is zout. Zout is bederfwerend en verduurzaamt.
  5. Wat pertinent niet bij het spijsoffer gebracht mag worden is zuurdeeg en honing.

 

Waarom deze eisen? Om de Israëliet te leren hoe ze met hun naaste om moesten gaan.

Hoe dan? Dat komen we alleen te weten als de bovengenoemde richtlijnen doortrekken naar het volmaakte spijsoffer: Jezus Christus!

 

ad. 1. Christus is fijn meel. Geen enkele ‘vuilheid’ wordt er in Hem gevonden. Iedere dag leefde hij tot eer van God en tot heil van de naaste. Er zitten bij Hem geen grove korrels in het meel. Nooit hoeft Christus vergeving te vragen voor een woord dat te fel is. Nooit hoeft Hij een zonde van nalatigheid te herstellen. Nooit laat Hij iemand in de steek als hulp van Hem verwacht wordt. Christus is als mens volmaakt op aarde. Door gedurig op Hem te zien, worden we Zijn beeld gelijkvormig.

 

ad. 2. Olie is in de Bijbel het beeld van de Heilige Geest. De Geest is op Christus gekomen als de olie op het meel. Hij leefde ook Zelf uit de Geest. Hij spreekt en doet wonderen door en in de kracht van de Geest.   

Gods bevel om olie leert ons dat naastenliefde zonder olie van de Geest onvruchtbaar is en God niet behagen kan. We kunnen preken, schrijven en doen wat we willen, maar als het niet door de kracht van de Geest is, is het zonder nut.

Vaak denken we dat we de Geest nodig hebben bij de eerste tafel van de wet, maar het spijsoffer leert ons dat we de Geest met name nodig hebben in de omgang met onze naaste. Het weinige wat we doen voor de naaste, doen we eerder in de kracht van ons vlees dan door de kracht van de Geest. Als we hierin meer op Christus zouden zien en hierin inniger gemeenschap met Hem zoeken, dan zou ons leven veel vruchtbaarder zijn.

 

ad. 3. Wierook is het symbool van wat opstijgt tot de HEERE. Zo ziet het spijsoffer op het biddend vervullen van de tweede tafel tot eer van God. Christus verricht alles wat Hij voor de naaste doet tot eer van God.

Christus doet alles voor de HEERE. Dan hebben wij ook geen teleurstellingen! Hoevelen raken niet teleurgesteld door een ondankbare reactie van een naaste voor wie zij iets deden? Velen zeggen dan: ‘Ik doe nooit meer zoiets!’

Christus doet het niet voor de mens of Zichzelf, Hij doet het voor God. Daarom raakt Hij niet teleurgesteld. Als het weer nodig zou zijn, ging Christus weer dezelfde weg.

De geur van de wierook stijgt pas werkelijk op als het met het vuur van het altaar in aanraking komt. Zo is het ook met Christus.

Juist in het vuur van de vijandschap en van het lijden dat mensen Hem aandoen, komt de wierook nog meer tevoorschijn om op te stijgen voor de HEERE. Op het kruis scheldt Hij niet, maar bidt Hij voor Zijn vijanden.

ls de kennis van Christus ons vervult, gaan we naar Hem ruiken. En waar gaat die geur naar toe? Die stijgt op! ‘Want wij zijn Gode een goede reuk van Christus’.

 

ad 4. Zout symboliseert een bewarende en duurzaam makende werking tegenover het bederf. Christus’ woorden zijn niet alleen aangenaam, maar zij hebben ook een duurzame werking. Christus spreekt woorden van eeuwig leven. Hij spreekt tot behoud van de mensen. Hij spreekt niet alleen onbedorven, maar Hij spreekt ook om het bederf te overwinnen.

De woorden van de gelovigen zullen op dezelfde wijze met zout besprengd zijn. Zij zullen in hun spreken het zout voor de aarde zijn (Mat. 5:13).

Paulus schrijft in Kol. 4:6 ‘Uw woord zij ten allen tijde in aangenaamheid, met zout besprengd, opdat gij moogt weten, hoe gij een ieder moet antwoorden.’ Christenen moeten in hun spreken het bederf (van de wereld) tegengaan.

 

ad. 5. Zuurdeeg staat in de Schrift symbool voor wat bedorven is en wat bederft. Aan de HEERE mag daarom niets geofferd worden wat bedorven is.

Dit laat een scherpe uittekening van Christus zien. In Zijn mensheid wordt geen enkel zuurdeeg gevonden. Nooit is Hij bitter of wrang in Zijn spreken. Nooit heeft Hij hoogmoedige gedachten of eerzuchtige verlangens. Nooit rijst Hij boven Zijn ootmoed uit.

Bij Gods kinderen kan soms ineens dat zuurdeeg tevoorschijn komen als waren wij zelfrijzend bakmeel. Wij gaan dan de hoogte in met wat God uit genade schonk en we vertellen het alsof het toch onze verdienste was.

Er is er slecht Een Die in Zijn omgang met de naaste is zonder enig zuurdeeg van hoogmoed of van bedorven gedachten: Jezus Christus, ons spijsoffer!

Als we Hem voor ogen stellen, zal Hij ons ook vernieuwen naar Zijn beeld en een aansporing zijn om het oude zuurdeeg uit te zuiveren (1. Kor. 5:7,8). Het oude zuurdeeg van kwade neigingen, van boosheid en slechtheid, van zelfingenomenheid en van hoogmoedige gedachten. Dit alles kan voor God niet bestaan en verontreinigt het offer.

 

Volmaakt in Christus en aan Zijn beeld gelijkvormig worden

De bovenstaande voorschriften van het spijsoffer leren ons heel duidelijk dat we tot de HEERE alleen mogen en kunnen naderen in het volbrachte werk van Christus. Naderen we buiten Hem ziende op onszelf, dan zal het spijsoffer ons alleen maar veroordelen. Wij kunnen alleen in Christus’ offer naderen en bestaan. Daartoe heeft de Vader Hem ook gegeven.

Maar als wij zo op Zijn offer zien, dan worden wij veranderd naar Zijn beeld. Dat kan niet anders. De Geest van Christus heiligt ons door het Woord. Wat betreft de positie voor God heeft Christus Zijn kinderen volmaakt. Wat betreft de omgang met God heiligt Hij Zijn kinderen totdat zij volmaakt zullen zijn. In Zijn heerlijkheid zal er geen enkel zuurdeeg meer in ons over zijn. Dan zijn ook wij volmaakt in het liefhebben van God boven alles en van de naaste als onszelf.

 

Nog één ding. Zoals al gezegd mocht het grootste gedeelte van het spijsoffer door de priesters gegeten worden. Er is ook een rijke belofte aan verbonden: ‘al wat die zal aanroeren zal heilig zijn.’’ De HEERE belooft dus heiligende werking! Wat een geheim! Wie eet van Christus als het spijsoffer, wie zich Hem voor ogen stelt en Hem eet, zal Zijn heiligende werking ervaren. Het is onmogelijk dat wij Christus aanschouwen als het volmaakte spijsoffer en dat het zicht op Hem ons niet heiligen zal!

  

(Overgenomen uit: Meer kennis van Christus - Drs. R. van Kooten)

272