Reformatie 2017 in 95 stellingen

Stichting Heart Cry heeft geprobeerd om 95 stellingen voor deze tijd (anno 2017) op te stellen. Deze stellingen zijn bedoeld om aan het denken te zetten. Ze zijn bedoeld om te activeren. Het is ons verlangen dat deze stellingen dienen om, actueel voor onze tijd en samenleving, een reformatie van de kerk te bewerken.

Specifiek betreffende Nederland

Beste lezer,

Vijfhonderd jaar geleden begon de Reformatie. Het was een terugkeer naar het levende Woord van God. In onze tijd worden wij geroepen om datzelfde Woord te (her)ontdekken en te beantwoorden.

Onderstaande 95 stellingen zijn bedoeld om aan het denken te zetten. Ze zijn bedoeld om te activeren. Het is ons verlangen dat deze stellingen dienen om, actueel voor onze tijd en samenleving, een herleving van de kerk te bewerken.

Stellingen hebben een algemene betekenis in zich en mogen ongenuanceerd zijn. Begrippen kunnen dan ook voor meerdere uitleg vatbaar zijn. We zien het als een uitnodiging voor dialoog. Een aantal begrippen vraagt om een eenvoudige begripsbepaling. Met het begrip kerk bedoelen
we de gemeenschap, de vergadering van christengelovigen, van allen die belijden dat Jezus Christus Heere (Kurios) is, zonder dat we kunnen en willen oordelen over het hart. De gemeente is een plaatselijk zichtbaar en actief onderdeel van de kerk.

De begrippen Reformatie, Opwekking, en Herleving zijn onderling uitwisselbaar. Israël is het volk waarmee de Heere een verbondsrelatie heeft, bestaande uit het huis van Juda en het huis van Efraïm/Jozef. Deze verbondsrelatie is nu zichtbaar in het Joodse volk, maar niet daartoe beperkt. De profeet Ezechiël en de apostel Paulus spreken beiden over heel Israël als de samenvoeging van de twee genoemde huizen. Vijfhonderd jaar na de Reformatie is onze tijd even donker - zo niet meer duister. Wij zijn er diep van doordrongen dat het heerlijke Licht van het Woord en de reinigende kracht van de Heilige Geest noodzakelijk zijn om de kerk van vandaag staande te houden en levendig en wervend te laten zijn.

De 95 stellingen voor een Reformatie 2017 zijn ingedeeld in vijf hoofdstukken. Deel I en II vertellen wat wij zien aan verval van de samenleving en de staat van de Nederlandse kerk. Deel III spreekt over wat nodig is in de kerk van vandaag. Deel IV stelt de roeping van de gelovige centraal. De stellingen in deel V schetsen het heerlijke vooruitzicht van de toekomst van de kerk. Laten we met elkaar in de bres treden voor ons land en volk, voor de kerk en het christendom, met het gebed in ons hart: “Zou U ons niet weer levend maken, zodat Uw volk zich in U verblijdt? Toon ons Uw goedertierenheid, HEERE, geef ons Uw heil” (Ezech. 22:30; Ps. 85:7-8). Voor vragen, op- of aanmerkingen kunnen jullie altijd met ons in contact treden.

Reacties kunnen jullie sturen naar: info@heartcry.nl

Met hartelijke herlevingsgroet,
Stichting Heart Cry

 

I Het huidige morele verval van de samenleving

Wat wij zien:
1. De huidige ontwikkelingen in kerk en maatschappij zijn voorzegd in de Bijbel. Het is zoals Paulus aan Timotheüs schrijft: “Want de mensen zullen liefhebbers zijn van zichzelf, geldzuchtig, grootsprekers, hoogmoedig, lasteraars, hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijke kwaadsprekers, onmatig, wreed, zonder liefde voor het goede, verraders, roekeloos, verwaand, meer liefhebbers van zingenot dan liefhebbers van God”. (2 Tim. 3:1-4). In deze laatste dagen zien we daarom een terugkeer naar het heidendom (vs. 5).
2. Onze tijd kenmerkt zich door een diepingrijpende ontregeling en ontreddering, zichtbaar in het ontbreken van onderling vertrouwen, in gezagscrises, in het verdwijnen van de Bijbelse gezinsstructuur, en in het morele verval. Deze ontwikkelingen markeren de periode waarin de werking van de antichristelijke wereldheerser - de satan - steeds heftiger zal worden.
3. Boze geestelijke machten heersen in de ideologieën en religies van deze wereld (Ef. 6:12). Langzaam maar zeker infiltreren en ontwrichten deze machten onze samenleving in het streven naar heerschappij en macht. Zinloosheid en leegte worden in de samenleving ingevuld door entertainment, materialisme, occultisme, alternatieve geneeswijzen, en meditatie- technieken. Dat alles stelt de persoonlijke beleving voorop. Mensen worden door deze demonische machten aangespoord om de ‘mens der zonde’ te dienen (2 Thess. 2:3). De mensen die door Gods tegenstander bewust of onbewust worden beïnvloed, vormen steeds meer de voortstuwende kracht in de politiek, de media, in wetgeving en rechtspraak, in onderwijsinstellingen, en zelfs in de kerk.
4. We zien in onze dagen dat de slag om de menselijke geest gevoerd wordt op alle terreinen van het leven. De media en de bijbehorende beeldcultuur zijn hierin een krachtig en verwoestend instrument.
5. De toenemende liefdeloosheid leidt tot afnemende sociale cohesie. Hierdoor komen mensen meer als individu dan als groep in de samenleving te staan. Ze richten zich al dan niet gestuurd door een overheid op hun persoonlijke doelen en idealen, en minder op het gezin of de gemeenschap. In onze samenleving, waarin mensen teruggeworpen worden op zichzelf, heeft deze verregaande ik-gerichtheid desastreuze gevolgen, zoals fundamentele onzekerheid, eenzaamheid, burn-out, identiteitscrises, en andere psychische problemen.
6. Het morele verval in de samenleving blijkt zowel uit ontelbare verbroken relaties, als ook uit een hedonistische levensstijl waarin àlles draait om het ‘eigen ik’, hebzucht, genotzucht, en machtsmisbruik.
7. Het morele verval van de samenleving is ook zichtbaar in het immense aantal kinderen dat wordt geaborteerd. Zij worden geofferd op het altaar van het zelfbeschikkingsrecht. Een samenleving die geen ander antwoord heeft op mensen die ‘klaar zijn met het leven’ dan het toestaan en reguleren van euthanasie roept haar eigen ondergang over zich uit. Een samenleving waarin het leven niet meer veilig en heilig is, is gedoemd om ten onder te gaan.
8. De 24/7 economie, lokaal en globaal, werkt hebzucht en hedonisme in de hand. Het woord ‘onbeperkt’ in veel reclames staat haaks op de zelfbeheersing als vrucht van de Geest (Gal. 5:23). De maatschappij en media spreken over: zelfontplooiing en zelfverwezenlijking. Daartegenover stelt de Bijbel de boodschap van het kruis. Een christen verlangt het leven van Christus - het gekruisigde leven - in de praktijk te brengen. Dit betekent: zelfopofferende liefde, zelfverloochening en zelfbeheersing .

II De huidige betreurenswaardige staat van de kerk

Wat wij ook zien:
9. Wanneer het Woord van God losgelaten wordt, moet niemand verbaasd zijn over de gevolgen: de ontbinding van de Bijbelse leer en leefwijze. Zonde wordt dan niet meer als zonde gezien. Verlossing wordt in handen van mensen gelegd. Maar de zaligheid is in geen Ander dan in Jezus Christus “want er is ook onder de hemel geen andere Naam, die onder de mensen gegeven is, door welke wij moeten zalig worden” (Hand. 4:12).
10. De kerk van de Reformatie heeft het Sola Scriptura (alleen de Schrift) hoog in het vaandel, maar wil niets weten van het Tota Scriptura (heel de Schrift). Veel belangrijke thema’s, zoals Israël en de toekomst, Bijbels Gemeente-zijn, de Persoon en het werk van de Heilige Geest, discipelschap en levensheiliging, en de grote zendingsopdracht komen niet of nauwelijks aan de orde, met als gevolg dat de gemeenteleden nog te vaak ‘melk krijgen in plaats van vast voedsel’ (1 Kor. 3:2).
11. In principe willen de belijdenisgeschriften de Schrift naspreken en willen ze de Schrift zelf ook het laatste woord geven. Als de Bijbel echter wordt gelezen door de theologische bril van de belijdenisgeschriften, dan is er een groot gevaar dat de Schrift krachteloos wordt gemaakt. Guido de Bres heeft nooit gewild dat zijn formulier als een raster over de Bijbel gelegd zou worden (N.G.B. Art. 7). Het feit dat we als reformatorische kerken de drie formulieren als ‘volledig’ beschouwen, geeft aan dat we verkeerd zijn omgegaan met de boodschap van de Reformatie. De uitspraak ‘Ecclesia semper reformanda est’ (de kerk moet voortdurend weer gereformeerd worden) willen de nazaten van de reformatie niet onder ogen zien. Het gevolg is helaas: starre orthodoxie en dode rechtzinnigheid.
12. Waar gemeenteleden blijven worstelen met de toe-eigening, daar wordt men onvoldoende toegerust voor de grote zendingsopdracht. Gemeenten die passief zijn op het gebied van zending en evangelisatie, zijn ongehoorzaam aan de laatste woorden van Jezus.
13. In de Biblebelt in de meeste kerken elke zondag twee kerkdiensten en worden door de week vele tientallen avonden en activiteiten georganiseerd. Het is een zegen als mensen de begeerte hebben om zowel zondags als door de week rond het Woord samen te komen. Het bestuderen van het Woord moet echter wel gepaard met het uitdragen van het Woord naar buiten. Voortdurend wordt het Evangelie opnieuw uitgelegd, terwijl er nog zoveel mensen in Nederland zijn die dat nog nooit gehoord hebben. Het maakt duidelijk dat we teveel zondagschristen zijn en Gods Woord ten diepste niet gehoorzamen. We zijn niet in staat om het Evangelie in de dagelijkse praktijk handen en voeten te geven. We missen een vrijmoedig leven en spontaan getuigen door de kracht van de Heilige Geest.
14. De tijdgeest wordt gekenmerkt door ik-gerichtheid. Het ‘Ik vind’ is in veel gevallen belangrijker dan ‘Er staat geschreven’. Hoe meer de kerk zich conformeert aan de tijdgeest, hoe meer de Geest van God uit het middelpunt wordt gedreven.
15. Boze geesten, zoals geesten van religie en syncretisme, zullen door de achterdeur binnen komen. Het doet ons verdriet dat veel kerkmensen zich voor hulpverlening wenden tot onbijbelse filosofie en humanistische psychologie, en allerlei alternatieve geneeswijzen (accupunctuur, homeopathie, iriscopie, reiki, enz.). Zij verlammen het getuigenis van de kerk. Het probleem is dat alternatieve geneeswijzen steeds meer gezien worden als reguliere gezondheidszorg terwijl de grondbeginselen anti-christelijk zijn. Westerse christenen accepteren over het algemeen dankbaar de reguliere gezondheidszorg, terwijl die steeds minder christelijk van karakter is en vergaand beïnvloed wordt door anti-christelijke ethische verschuivingen. Het gevolg is bijvoorbeeld dat occulte belasting en demonische gebondenheid vooral psychisch verklaard worden. Oplossingen die een diepe genezing bewerken worden hierdoor niet geboden wat hopeloosheid en ontreddering tot gevolg heeft. Dit wordt zichtbaar in de maatschappij. Ook de kerk wordt beïnvloed door deze humanistische therapieën waardoor zij van binnenuit ontwricht wordt. Een kerk die haar richtingsgevoel kwijt is, kan gelovigen en niet-gelovigen geen sturing geven. Bij de kerk wordt het licht van het Woord weggenomen (Openb. 2:5) en het zicht op Christus als Redder, Bevrijder en Heelmeester verduisterd.
16. De Reformatie benoemt de kerk als een ‘schepping van het Woord van God’. Als de kerk het gezag van het Woord loslaat, houdt zij op kerk te zijn. Het verlies van richting begon met het verlaten van de Bijbel als het Woord van God als Gods openbaring, het fundament van alle geloof en kennis.
17. Waar de Bijbelse leer over Jezus Christus wordt uitgehold, verliezen de diepte van de zonde en de rijkdom van de verlossing hun betekenis. Wanneer we niet doordrongen raken van de allesovertreffende opstandingskracht van Christus voor en in de gelovigen, dan zullen we nooit tot overwinning over zonden komen. Niet uit een zelfbewust activisme, maar vanuit een nederig en krachtig besef dat we “door de ontfermingen van God ons lichaam en onze geest mogen wijden aan God als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk” (Rom. 12:1).
18. Het vervangen van de onfeilbaarheid van de Bijbel door het begrip betrouwbaarheid is een belangrijke oorzaak van Schriftkritiek. De Bijbel wordt dan steeds meer een gesprekspartner. Hedendaagse manieren van uitleg van de Bijbel laten teksten soms het tegenovergestelde zeggen dan de boodschap die er sinds de Reformatie in is gehoord.
19. Theïstisch evolutionisme gebruikt inzichten van de hedendaagse wetenschap om de Bijbeluitleg aan te passen en brengt daarmee een externe autoriteit in. Een beperkte Bijbeluitleg over de schepping die rijmt met de uitkomsten van de huidige natuurwetenschap verraadt een overschatting van deze wetenschap. Het maakt een ontvankelijke houding tegenover de Bijbeltekst bij voorbaat onmogelijk. Het is onjuist artikel 2 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis te gebruiken als argument om externe wetenschappelijke kennis de boodschap van de Bijbel te laten bepalen.
20. De verdeeldheid van de kerk van Nederland, in het bijzonder binnen het reformatorische erfdeel, mag niet voort blijven bestaan. De verdeeldheid van de gelovigen in vele groepen en splintergroepen is ongehoorzaamheid aan God. Het is beschamend tegenover de wereld en schadelijk voor het zendingsbevel (Joh. 17:20-21). Het hoeft geen onoverkomelijke hindernis te zijn: in fundamentele zaken eenheid, in onbelangrijke zaken vrijheid, in alle zaken liefde.
21. Tucht is binnen de gemeente verworden tot iets negatiefs, terwijl de Bijbel ermee bedoelt dat er herderlijke zorg voor elkaar is. Waarheid en liefde worden tegen elkaar uitgespeeld, terwijl de bijbel leert dat deze hand in hand gaan (Ef. 4:15). Het gevolg van het ontbreken van tucht binnen de gemeente draagt er zorg voor dat mensen zich geestelijk niet meer verantwoordelijk voor elkaar voelen. Dit werkt een onbijbelse leer en leefwijze in de hand.

III De roeping van de kerk in de huidige samenleving

Wat wij nodig hebben:
22. In een tijd van fake nieuws is de kerk des te meer geroepen het Goede Nieuws te verkondigen: Christus is naar de Schriften voor onze zonden gestorven en Hij is opgewekt op de derde dag. Dat is het aloude Evangelie. Waar de verzoening van de zonde door Christus' dood, en Zijn lichamelijke opstanding uit de dood, niet beleden wordt, daar is geen kerk.
23. De enige weg naar herleving van de kerk is bekering tot God (2 Kron. 7:14). Laten alle christenen met hun gehele hart Jezus erkennen als Heere van hun leven, dan zullen ze onvoorwaardelijk luisteren naar het Woord van God. Dat Woord zal dan zeer zeker handen en voeten krijgen in de samenleving.
24. Voor een reformatie, in de zin van een geestelijke herleving, is een nieuwe en actuele verwoording van Bijbelse theologie noodzakelijk. Alleen de Bijbel, het Woord van God, is normatief. Er zijn geen andere woorden, bronnen van openbaring en ideologieën. De Schriften getuigen van Christus, en de Geest van Christus heeft dit getuigenis door de profeten laten optekenen (1 Petr. 1:11). Hijzelf is het Woord, de Vervuller en Vervulling van al Gods beloften.
25. Een nieuwe en actuele verwoording van Bijbelse theologie kan alleen plaatsvinden wanneer de Bijbel als het Woord van God serieus genomen wordt in de theologische opleiding en wanneer het menselijk verstand en intellect zich met diepe eerbied onderwerpen aan Gods Woord.
26. Een op de Bijbel gefundeerde opleiding betekent de ontwikkeling en erkenning van instituten die voorzien in echt Bijbels onderwijs (zonder Schriftkritiek). In de bestaande theologische opleidingen is er veel aandacht voor de erkenning door de overheid en de onderlinge ranglijsten. Het gevolg is dat de theologie ‘beschouwelijker wordt’ en er steeds minder profetisch getuigenis is vanuit die opleidingen. Er is behoefte aan Geestvervuld Bijbelonderwijs waar het Woord van God met gezag en autoriteit wordt verkondigd.
27. Alleen intellectuele geleerdheid is geen garantie voor geestelijk inzicht. God laat jonge kinderen begrijpen wat ‘voor wijzen en verstandigen verborgen is’. Deze vergelijking zet godsvertrouwen tegenover zelfvertrouwen. We hebben weer Godvrezende mannen van God nodig, die hun studenten voorgaan in de vreze des Heeren.
28. De kerk is geroepen om zich alleen op de Bijbel te funderen om iedere onbijbelse leer te verwerpen, zodat richting gegeven wordt aan gelovigen en gelovige gemeenschappen. Zo is de praktische betekenis van de doop dat het oude leven begraven wordt en we in een nieuw leven opstaan, ongeacht de gebruikte hoeveelheid water.
29. De kerk - weliswaar onvolmaakt - bestaat uit leden die door wedergeboorte ernaar verlangen om te leven door de opstandingskracht van de Opgestane Christus. Gelovigen van de Vroege Kerk waren getuigen van Zijn opstandingskracht; hedendaagse gelovigen zouden daar veel meer een voorbeeld aan moeten nemen (Hand. 4:33; Ef. 1:19; 2:6).
30. De gemeente is geen instituut, maar een organisme. De gemeente is een levend Lichaam, waarvan Christus het Hoofd is en elk lid afzonderlijk door God een plaats is gegeven (1 Kor.
12:18). Iedere plaatselijke gemeente moet zich aan de ene Heere onderwerpen. Onderworpenheid aan gecentraliseerde kerkelijke instellingen of leiders is ten diepste een verwerping van het hoofdschap van Christus. Eenheid in de kerk is mede zichtbaar in haar veelkleurigheid, zoals ook elk mens uniek is.
31. Nu de wereld niet meer naar de kerk gaat, is de kerk geroepen om naar de wereld te gaan. In Nederland zijn nieuwe gemeenten nodig die ten behoeve van de ongelovige buitenwereld bereid zijn buiten hun comfortzone te willen treden om zielen te winnen voor Christus. Het uiteindelijke doel is om seculiere Nederlanders met het Evangelie te bereiken.
32. Bestaande gemeenten moeten initiatieven van kerkplanting omarmen. De kerk- planters mogen niet de houding hebben dat zij beter zijn of het beter gaan doen. Een bestaande gemeente die groter wordt (> 50-100 mensen), dient dus te gaan bidden voor de uitzending van één of meer gezinnen, zodat al dan niet in de buurt òf een nieuwe gemeente ontstaat òf dat de gezinnen zich voegen bij de plaatselijke gelovigen tot opbouw en verdieping van het geloof.
33. Zendingswerk is het leven en de roeping van de kerk! Zonder zending zal de kerk sterven. Er zijn slechts twee keuzemogelijkheden: óf we zijn zendingswerkers óf we zijn zendingsveld. Wanneer een kerk niet in staat of niet bereid is het zendingsbevel serieus te nemen, dan zijn individuele christenen geroepen om dit zendingswerk op zich te nemen door bijbelgetrouwe zendingsorganisaties op te richten of te ondersteunen. Laat iedere christen individueel een zendeling zijn op de plek waar hij/zij is gesteld!
34. Het zendingsbevel blijft van kracht totdat Jezus Christus terugkomt (Mat. 24:14). Zendingswerk, het brengen van ongelovigen tot Jezus Christus is het positieve antwoord van de gelovige op verzoeking en verdrukking. De gelovige die nu weinig tegenstand ervaart, moet zich afvragen of hij/zij het zendingsbevel werkelijk verstaat en in de praktijk brengt.
35. Het Evangelie gaat wezenlijk om redding van zonde en het oordeel, niet om redding uit psychische of relationele problemen. De kracht van het Evangelie is de enige mogelijkheid voor redding voor iedereen die zich de volheid van de zonde realiseert.
36. Een gelovige is geroepen om te werken in een ontwaakt, zendingsbewust Lichaam van gelovigen. Nog steeds zijn er miljoenen mensen die het Evangelie niet gehoord hebben. God roept ons hen het Evangelie te brengen. Jezus’ laatste woorden op aarde zijn niet voor tweeërlei uitleg vatbaar (Mat. 28:19). “Je hoeft niet te wachten op een roeping om uit te gaan, maar eerder op een roeping om thuis te blijven” (Anne van der Bijl). Iedere gelovige heeft de roeping zich af te vragen hoe hij of zij kan bijdragen aan de verkondiging van het Evangelie.
37. Terecht bad de Herrnhutter zendeling Nikolaus Ludwig von Zinzendorf: “Als Uw Woord niet geldend is, waar moet het geloof dan op gebaseerd zijn? Ik ben niet geïnteresseerd in duizend werelden, maar in Uw Woord”. Ieder mens is op weg naar eeuwig geluk met God of naar een eeuwige verlorenheid zonder God. Dat maakt de verkondiging van het Evangelie tot de meest ernstige zaak!
38. Kenmerken van de wedergeboorte zonder de persoonlijke kennis van Jezus Christus leidt tot een misleidende conclusie dat men een beginsel van genade heeft (1 Petr. 1 :3). Wedergeboorte, bekering, geloof en Christus moeten we bij elkaar houden. De eenvoud van het geloof wordt beter door de Schrift omschreven dan in de zogenaamde ‘gezelschapstaal’ (Rom. 10 : 13).
39. Bij de verkondiging van het Evangelie mag de boodschap dat God je noden verlicht of je leven compleet maakt nooit de noodzaak van berouw en bekering verdringen. Ook het doel van Bijbelse hulpverlening is niet het bevorderen van zelfredzaamheid en zelfontplooiing, maar het bevorderen van afhankelijkheid van God en zelfverloochening overeenkomstig het karakter en de levensstijl van Christus.
40. De kerk is geroepen om in deze tijd van duisternis duidelijke antwoorden op ethische vragen te geven, in overeenstemming met het geheel van het Bijbels getuigenis. De huidige culturele crisis met betrekking tot huwelijk en gezin, rolpatronen en medisch-ethische zaken zijn ten diepste een geestelijke crisis. De enige oplossing is een terugkeer naar het Woord van God en een herbouwen van de Bijbelse fundamenten.
41. Waar God uitgebannen is als Grondlegger van de instelling van huwelijk en gezin, daar staat de deur open voor een scala aan interpretaties van huwelijk, gezin en seksualiteit. Ook komt er het zelfbeschikkingsrecht met betrekking tot het begin en einde van het leven. We verwerpen daarom de postmoderne gedachte dat er meerdere visies recht van bestaan hebben en naast elkaar kunnen staan.

IV De roeping van de gelovige in de kerk en samenleving

Wat wij verder nodig hebben:
42. “Toch blijft het vaste fundament van God staan, met dit zegel: De Heere kent wie van Hem zijn, en: Ieder die de Naam van Christus noemt, moet zich ver houden van de ongerechtigheid” (2 Tim. 2:19).
43. In welke gemeente een gelovige zich ook mag bevinden - wij hebben allen persoonlijk en voortdurend een geestelijke vernieuwing nodig. Deze begint alleen als wij onze persoonlijke schuld en totale onvermogen erkennen en vertrouwen op de genade en Jezus Christus en de soevereine kracht van de Heilige Geest. Christus is opgestaan uit de dood en Hij wil niets liever dan met diezelfde opstandingskracht wonen en werken in de gelovigen.
44. Onze Heere en Meester Jezus Christus laat ons zeggen: bekeer u en geloof het Evangelie. Daarmee wil Hij dat het héle leven van de gelovige een leven van dagelijkse bekering en gehoorzaamheid is. Bekering mag niet worden gereduceerd tot een beslissingsmoment om Jezus aan te nemen. Echte bekering sluit duurzame verandering en een leven van geloofsgehoorzaamheid in.
45. God belooft vergeving en een nieuw begin aan iedereen die zich oprecht tot God bekeert: “Wanneer Ik de hemel sluit, zodat er geen regen valt, of wanneer Ik de sprinkhaan gebied om het land te verslinden, of wanneer Ik pest onder Mijn volk zend, en Mijn volk, waarover Mijn Naam is uitgeroepen, in ootmoed buigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zij zich bekeren van hun slechte wegen, dan zal Ík vanuit de hemel horen, hun zonden vergeven en hun land genezen” (2 Kron. 7:13-14).
46. Alleen door soevereine genade en geloof in de Heere Jezus worden wij behouden. Wij worden niet behouden door yoga, zelfverlossings-technieken, reïncarnatie-ideologieën en pogingen om vooruit te lopen op het komende Koninkrijk van God door een Nieuwe Wereld- orde te bewerken. Wie dat doet betreedt de geestelijke wereld en zal langzaam maar zeker worden beheerst door kwade demonen en boze machten.
47. Jezus nodigt zondaren onvoorwaardelijk om tot Hem te komen (Mat. 11:28). Zondaren mogen komen zoals zij zijn. Wachten op zondeovertuiging maakt Zijn oproep krachteloos. Niemand wordt buitengesloten, dan die zichzelf buitensluit. Wie niet komt, maakt God tot een leugenaar (Joh. 3:18; 1 Johannes 5:10).
48. “Die vóór de omhelzing van Jezus en Zijn voldoening berouw en leedwezen (over de zonde) willen hebben, zijn eigen vrienden van de satan.” (Alexander Comrie; Zach. 12:10). Wie zoekende zielen op zichzelf terugwerpt, bevordert een ongezonde zelfverachting, die afhoudt van de eenvoud die in Christus is (2 Kor. 11:3).
49. Bekering leidt tot een nieuw en voortdurend besef van en verdriet over zonden. Bekering leidt ertoe dat men door de genade en kracht van Jezus Christus de zonde gaat haten.
50. Godsdienst zonder wedergeboorte van het hart is een dood skelet (Ezech. 37, Joh. 3:3). Geloof zonder bekering is verstand zonder hart (Jak. 2:14).
51. Het is een ketterij van de perfectionisten dat het hart zondeloos zou zijn. Tot onze doodsnik blijven wij ons vlees - onze verdorven Adamsnatuur - meedragen. Wij hebben dus te strijden met en tegen ons vlees. Alhoewel de gelovige struikelt is het mogelijk om bevrijd te worden van bewuste, concrete zonden. De gelovige wordt hier op aarde nooit zondeloos of volmaakt.
52. De wedergeboorte van een zondaar betekent een zodanige vernieuwing dat hij niet meer door de zonde als een bepalende kracht beheerst kan worden, zoals dat tevoren het geval was. Op geen enkele wijze kan de christen in eigen kracht of inspanning strijden tegen de zonden; dat kan alleen door de opstandingskracht van Christus - door de kracht van de Geest - in en door de gelovige. De vereniging met Christus in Zijn dood en opstanding en de verandering van het hart die daardoor tot stand komt, vormen de bron voor zowel de bevrijding van de zonde tot gerechtigheid als tot dankbare liefde tot God, die het motief is voor christelijke gehoorzaamheid.
53. De gedachte dat de gelovige overwinning over zonden kan krijgen, hoeft niet tot hoogmoed te leiden, omdat het er bij dit alles om gaat dat de gelovige wordt wat hij/zij in Christus al mag zijn. Het blijft altijd pure genade.
54. Gezonde geestelijke ervaringen staan niet boven de Schrift, maar het zijn effecten van het Woord van God in het hart. De Bijbel is de enige toets bij het beoordelen van geestelijke bevindingen (Hebr. 4:12).
55. ‘Standen in de genade’ is een onbijbelse benaming die tot verwarring leidt, geestelijke hoogmoed bevordert en onvaste zielen van het eenvoudige geloof in Christus afhoudt. Gods Woord spreekt wel van geestelijke groei, maar dan alleen vanuit het blijven in Christus en Zijn Woord (Joh. 15:5; 1 Joh. 2:12-14).
56. Iedere gelovige is geroepen om dagelijks met God in contact te blijven door het lezen van de Bijbel en door gebed. Zo wordt kracht en correctie ontvangen. Stilte is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Als de tijd die wordt besteed aan internet, sociale media, hobby's, en inhoudsloze vrije tijdsbesteding de tijd van Bijbellezen en gebed overstijgt, is er alle aanleiding om zich af te vragen of het niet beter is af te zien van het gebruik van deze media en de vrijgekomen tijd aan Christus te wijden.
57. Gebrek aan bijbelkennis breekt de christen op (Jes. 1:3; Hos. 4:6). Door gebrek aan kennis weten kerkmensen ook niet meer waar en hoe gezocht moet worden. Godsverduistering betekent het vergeefs zoeken naar een Woord van de HEERE (Am. 8:11-13).
58. Wij hebben de Bijbel in onze eigen taal en moeten daarom ‘wonen in het Woord’. We ontdekken dan dat de Bijbel óns leest, in plaats dat wij de Bijbel lezen. Op die ontdekkingsreis ervaren we dat God door Zijn Woord en Geest Zichzelf aan ons openbaart, zoals Hij ook belooft. Hij verandert dan onze woorden, gedachten en daden.
59. Velen in de kerk genieten nog alleen van melk, terwijl vast voedsel gepaster zou zijn. Schriftonderzoek hoort aan zelfonderzoek vooraf te gaan: niet de mens oordeelt het Woord, maar het Woord oordeelt de mens en laat daarom ook geen eigenmachtige verklaring toe (2 Petr. 1:20).
60. Het verstaan van Gods Woord vereist geestelijk inzicht. Geestelijk inzicht vereist een geestelijke levenswandel. De verlichting van Gods Geest die de gelovige bij zijn wedergeboorte ontvangt (Ef. 1:13), is een belangrijke voorwaarde, want: “de natuurlijke mens neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet leren kennen, omdat ze geestelijk beoordeeld worden” (1 Kor. 2:14).
61. Reformatie in de zin van geestelijke vernieuwing begint met de bekering en verandering van individuele personen. Daardoor ontstaat een nieuwe gemeenschap in de Geest, die eerst onzichtbaar is, maar met de tijd meer en meer zichtbaar wordt.
62. De eenheid van christenen, voortkomend vanuit bekering, kan alleen gebouwd worden op de waarheid van het Levende Woord, vanuit de liefde van Christus (Joh. 14:6; 17:11,17; Ef. 2:14).
63. Ware eenheid omvat alleen hen die geloven in Jezus Christus en Zijn Woord bewaren als de Waarheid. Het zijn zij die in de wereld, maar niet van de wereld zijn, en door de wereld gehaat worden (Joh. 17).
64. Valse eenheid daarentegen bestaat uit een vermenging van ideologieën en religies. Zij vervolgt met discriminatie, intimidatie, en uiteindelijk geweld tegen degenen die trouw blijven aan Jezus als hun enige Heere, Heiland en Vredevorst (2 Petr. 2; Jd. 8-16).
65. Iedere gelovige draagt bij aan de eenheid van het Lichaam van Christus, al hebben niet alle leden dezelfde functie. Daarom heeft ieder zich af te vragen welke genadegave(n) hij of zij gekregen heeft om in het Lichaam van Christus te dienen. Maarten Luther sprak al over het ‘priesterschap van alle gelovigen’, daarom zijn de gaven beschikbaar voor alle gelovigen en niet voor enkele personen in de gemeente. “Hetzij profetie, hetzij dienstbetoon, hetzij onderwijzen, hetzij bemoedigen, hetzij uitdelen, hetzij ontferming over anderen” (Rom. 12:1-8), “een woord van wijsheid of kennis, de gave van geloof of genezing, van krachten of profetie, het onderscheiden van geesten, het spreken van talen en het uitleggen daarvan. Al deze dingen echter werkt één en dezelfde Geest, Die aan ieder afzonderlijk uitdeelt zoals Hij wil” (1 Kor. 12).
66. Iedere gelovige is geroepen om een ‘koninklijk priesterschap’ uit te oefenen (1 Petr. 2:9). Dit betekent: de opdracht ter harte te nemen om als christen leer en leven te toetsen aan de Bijbel.
67. Iedere gelovige is geroepen om aan de hand van de Bijbel te toetsen in hoeverre zijn gemeente gegrond is op het Woord van God of niet (Hand. 17:11).
68. Waar hij afwijkingen en misstanden constateert, behoort hij deze in zijn gemeente richting de kerkenraad of oudsten bij name te noemen. Als het ernstige misstanden betreft, en als deze zelfs na herhaaldelijke berisping voortduren, dan heeft hij de keuze om te lijden of om de gemeente te verlaten. Maar zo lang het mogelijk is, zou hij niet moeten uittreden, maar liefdevol en profetisch ‘optreden’.
69. Liefde is geen vrijgeleide voor het bedekken van de waarheid. Ware liefde bevordert Gods waarheid en is bereid de confrontatie aan te gaan met leugen en ongerechtigheid. Een levensstijl die Gods geboden overtreedt kan geen Bijbelse liefde zijn (1 Joh. 2:3-6).
70. Een gelovige is geroepen om de boodschap van Jezus Christus overeenkomstig de Bijbel te verkondigen, zonder beperkingen, weglatingen of toevoegingen (Openb. 22:18-19).
71. Jezus zegt in Mattheüs 28 tegen Zijn discipelen: ‘Ga!’. Je moet daarom wel een hele duidelijke roeping hebben om thuis te blijven. Hij zei er niet bij: ‘En keer na een paar jaar weer terug.’
72. Boven alles zijn gelovigen geroepen om trouw te blijven aan hun Heere en Heiland Jezus Christus en alle tendensen tot wereldgelijkvormigheid te weerstaan (1 Joh. 2:15-17). Zij moeten ieder mens oproepen en toerusten om een discipel van Jezus te worden. Het discipelschapsprincipe luidt: “En wat u van mij gehoord hebt onder vele getuigen, vertrouw dat toe aan trouwe mensen die bekwaam zijn om ook anderen te onderwijzen” (2 Tim. 2:2).
73. Weersta de geest van de tijd en tolereer geen onbijbelse ontwikkelingen! Vecht niet met geweld, maar met het Woord (Maarten Luther).
74. Christenen hebben zich veelal aangepast aan het Westerse wereldbeeld. Daarom zien zij te weinig de demonische activiteit in de kerk en in de samenleving (2 Kor. 4:4; 11:2-4). Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten (Fil 3:20).
75. Een ‘wandel in de hemelen’ wil zeggen dat we moeten strijden in de hemelse gewesten en weerstand bieden tegen de duivel (Jak. 4:7). Daar waar de geestelijke strijd is, wordt de soldaat op de proef gesteld.
76. Om de geestelijke wapenrusting werkelijk effectief te gebruiken, dienen we de listige verleidingen van de duivel te kennen (2 Kor. 2:11). De strijd is niet tegen vlees en bloed, maar tegen onzichtbare machten en krachten (Ef. 6). Wie geen rekening houdt met de geestelijke strijd, zal een ongezond en instabiel geestelijk leven hebben.
77. Een christen is geroepen om de Bijbel volkomen serieus te nemen in haar ethische - en met de tijdgeest strijdig zijnde - uitspraken en daarnaar te leven (2 Tim. 3:16-17).
78. Het in liefde accepteren van elk mens ontslaat niet van het bestraffen van zonden. Jezus neemt de zondaars aan, maar laat niet toe dat de zondaar in zonden blijft leven (Joh. 8:10-11).
79. Gelovigen zijn geroepen om standvastig te zijn in hun geloof, liefde en hoop. Ze zijn ook geroepen om te bidden voor hun vijanden, voor hen die hen belasteren en vervolgen, opdat ook zij tot bekering zullen komen (Mat. 5:44).

V De heerlijke toekomst

Waar wij naar uitzien:
80. Wij zien uit naar een kerk die met kracht en helderheid een Bijbelse leer en leefwijze toont! We zien ook uit naar een herleving van de Bijbelse toekomstverwachting, zodat de tekenen van de tijden opgemerkt worden en de Maranatha-houding wordt versterkt.
81. Waar de kerk deze kracht en klaarheid - als gevolg van afval van het geloof - in de eindtijd niet meer toont, dan is dat reeds een oordeel van God (Mat. 24:12; 2 Thes. 2:3; 1 Petr. 4:17).
82. Wij zien ernaar uit dat de kerk zicht krijgt op Gods plan met Israël en de Bijbel als Joods erfgoed herontdekt. Als de kerk geroepen is om Israël tot jaloersheid te verwekken (Rom. 11:30-32), dan moeten wij ons eerst bekeren van elke anti-Joodse gezindheid.
83. Mede door het antisemitisme - wat ook door de kerk is uitgedragen - hebben Joden een verkeerd beeld van Jezus gekregen. Er ligt een grote verantwoordelijkheid om dit beeld recht te zetten en in liefde het gesprek met het Joodse volk aan te gaan.
84. God heeft Zijn volk Israël niet verstoten en vervangen door de kerk (Rom. 11:1).
85. Door Jezus, de Messias van Israël, zijn wij als heidenen die veraf stonden dichtbij gekomen. Wij zijn niet meer vreemdelingen, maar mede-erfgenamen (Ef. 2:19). Gelovigen uit Joden en heidenen zijn één in Christus (Rom. 10:12).
86. Aan het Joodse volk zijn de Woorden Gods toevertrouwd (Rom. 3:2). De grootste zegen die uit Israël is voortgekomen is hun Messias (Rom. 9:5). De grootste zegen die de kerk aan Israël kan geven is hun Messias, de Heere Jezus Christus. “Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Wie zij niet geloven? En hoe zullen zij in Hem geloven van Wie zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder iemand die predikt?” (Rom. 10:14).
87. We hebben de belofte dat Christus zal wederkeren naar deze aarde om Zijn Koninkrijk van recht en gerechtigheid op te richten (Dan. 2:44; 7:14,15). De wereld gaat een zegenrijke tijd tegemoet als Christus terugkeert (Jes. 2; 11; Openb. 19-20).
88. Naar het woord van Mattheüs 24 zal er nog een grote verdrukking over de wereld komen. Dit zijn de barensweeën van het Koninkrijk en de tekenen van de tijden. De kerk kan een voorbeeld nemen aan de mannen van Issaschar die inzicht hadden in de tijden om te weten wat Israël moest doen. (1 Kron. 12:32).
89. Met het oog op de toekomst is kennis van het profetisch Woord van cruciaal belang, als ‘een lamp die schijnt in een duistere plaats’ (2 Petr. 1:19). Dat Licht helpt ons de ontwikkelingen in deze wereld te duiden, waarin de uitvoering van Gods plan met Israël een grote rol speelt.
90. Wij zien als Maranatha-christenen uit naar de dag dat de Heere Jezus zal terugkomen en Zijn volk Israël zal uitroepen: “Gezegend is Hij die komt in de Naam van de Heere” (Matt. 23:39; Hand. 3:19-21; Zach. 13:9).
91. Wij zien met groot verlangen uit naar het geestelijke herstel van Israël. Paulus schrijft: “Want als hun verwerping verzoening voor de wereld betekent, wat betekent dan hun aanneming anders dan leven uit de doden?” (Rom. 11:15). De kerk is geroepen om te bidden voor de bekering van Israël (Rom. 10:1) en er alles aan te doen om de verkondiging van het Evangelie onder hen te bevorderen.
92. In deze laatste dagen zegt de Schrift: “Waakt en bidt dat u niet in verzoeking komt, want de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak” (Mat. 26:41). “Waakt en bidt, want u weet niet wanneer de tijd is dat de Zoon des mensen komt” (Mat. 25:13, Mark. 13:33). “En het einde van alle dingen is nabij; wees daarom bezonnen en nuchter in de gebeden” (1 Petr. 4:7).
93. Wij waken en bidden door de Geest van God Zelf die voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen pleit (Rom. 8:26).
94. Omdat niemand weet wanneer Jezus zal wederkomen, moeten we onder leiding van de Geest - in afhankelijkheid - werken zolang het dag is!
95. Gods Woord is duidelijk: “Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt en opdat u gelooft in de Naam van de Zoon van God” (1 Joh. 5:12-13). “Wees dan waakzaam, want u weet niet op welk moment uw Heere komen zal. (…) Weest ook u daarom bereid, want op een uur waarop u het niet zou denken, zal de Zoon des mensen komen” (Mat. 24:42,44).

 

Alblasserwaard, 31 oktober 2017

351