Het leven van Job

Het leven van Job

In het boek Job, de hoofdstukken 38 - 41, zien we de volledig andere wijze waarop God tot Job spreekt dan de vier predikers (die zich voordoen namens Hem te spreken). God beschuldigde Job niet één keer van het feit dat hij in het verborgene gezondigd zou hebben of dat hij een straf zou ondergaan voor zijn zonden, etc., etc. Toch werd Job onmiddellijk overtuigd en bekeerde zich! Hier kunnen wij een grote les leren over de wijze waarop wij tot mensen spreken en hoe wij dienen te prediken! Gods wegen zijn niet onze wegen.

Sommige predikers proberen mensen te overtuigen door hen de zonden voor te houden waarvan zij denken dat de mensen ze aan de hand houden. Zo'n wijze van benadering levert geen resultaat op, behalve dan dat de prediker zijn schuld ziet toenemen voor God, omdat hij spreekt met de geest van de Aanklager. God echter, in Zijn grote genade en ontferming, spreekt tot de mens op een geheel andere wijze – en overtuigt de mens op Zijn wijze ten diepste van zijn zonde, zodat dat de mens uitroept: "O God, ik ben door en door slecht, ik ben niets in mijzelf. Ik bekeer mij, alstublieft vergeef mij". God leidt mensen tot bekering door Zijn goedertierenheid (Rom. 2:4).

Er zijn drie fundamentele vragen die God Job stelt in deze hoofdstukken:

  1. "Als jij de wonderen in de schepping niet kunt begrijpen, hoe kun je dan geestelijke waarheden begrijpen?"
  2. "Als Ik heers over Mijn schepping, denk je niet dat ik ook macht heb over de bliksem die jouw schapen heeft getroffen, of over de Sabeeërs en Chaldeeërs die uw knechten hebben omgebracht, of heers over de storm die de huizen van je kinderen deed instorten?"
  3. "Als je geen stand kunt houden voor een krokodil die Ik geschapen heb, hoe kan je ooit standhouden voor Mijn aangezicht?"

God liet Job Zijn soevereine macht en heerschappij over de hele schepping zien. Dat was alles wat nodig was om te zeggen. Job werd er zo klein door. Uren van directe aanval door de vier predikers met hun vele woorden konden niets veranderen. De indirecte wijze die God Zelf gebruikte, deed alles veranderen in enkele minuten. Geloof in de soevereine heerschappij van God over Zijn hele schepping brengt rust aan onze harten, juist wanneer problemen, moeiten of tegenstand op onze weg komen.

De Heere vroeg Job: "Wil je Mij nog steeds onderrichten?" (Job 40:2). Job, die al die tijd zijn woordje klaar had, weet nu niets meer te zeggen. Hij zegt slechts: "Heere, ik ben niets en heb niets meer te zeggen. Ik zal niet meer spreken". Dit eerste boek van de Schriften leert ons dat God wil dat we ons absoluut "niets" gaan beseffen, zodat Hij alles voor ons kan zijn in ons leven. Dan kunnen onze levens Zijn doel vervullen en worden we een zegen voor velen. Voordat God iemand kan gebruiken moet Hij hem terugbrengen tot niets. Paulus heeft gezegd: "Wat is dan Apollos? Of wat is Paulus? Dienaren, door wie gij tot geloof gekomen zijt, en wel zoals de Here dit aan een ieder geschonken heeft. Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God gaf de wasdom" (1 Kor. 3:5, 6). In andere woorden, degenen die evangelisatiewerk doen zijn niets en degenen die de Bijbel uitleggen zijn ook niets. Alleen God is alles en daarom komt Hem alleen alle eer en heerlijkheid toe. Dat was het geheim van Paulus leven – hij was een niets, zelfs tot aan het einde van zijn leven.

Er zijn predikers die graag de eer naar zichzelf toetrekken voor de redding van zielen. Er zijn voorgangers die klagen: "Die voorganger steelt schapen van mijn gemeente", etc., etc. Waarom spreken deze christelijke werkers op dergelijke wijze? Omdat ze nog niet tot "niets", tot een "nul" zijn geworden. Als men het heeft over "mijn gemeente", over welke gemeente hebben ze het dan? We kennen de gemeente van Jezus Christus. Maar wat is dan "mijn" gemeente? Mensen moeten zeker weg gehaald worden uit de "mijn gemeente" en overgebracht worden naar de gemeente van Jezus Christus!! En de "mijn gemeente" moet zeker ophouden te bestaan.

Wat duurde het lang voordat Job op die plaats kon komen waar hij kon toegeven dat hij onbetekenend was en hij besloot zich nooit meer te rechtvaardigen. Na dat moment moet hij voor de rest van zijn leven een man geweest zijn die "snel was om te horen en langzaam om te spreken" (Jak. 1:19). De lange verdediging die hij gaf in zes hoofdstukken (hoofdstukken 26 tot 31) is de langste zelf-rechtvaardiging die we in de hele Bijbel vinden. Het is doortrokken van de stank van zelf-rechtvaardiging. Job echter was niet in staat zijn eigen trots zelf op te merken. Eindelijk is deze man, die zo vol zelf-rechtvaardiging was geweest, een "grote nul" geworden. Door welke prediking? Was het door de man die sprak over visioenen en dromen? Was het door de man die de tradities van de vaders als heilig beschouwde? Was het door de "profeet" die zichzelf als zodanig aangesteld had? Of was het soms door de man van wie alles wat hij zei waar was? Geen van deze vier predikers kon Job helpen. Het was God Zelf die Job hielp op zijn plaats te komen. Hij was de Vijfde Prediker. En Hij is degene die wij als voorbeeld moeten nemen. "Weest dan navolgers van God" (Ef. 5:1).

Wat een geweldig werk deed Gods korte boodschap in het leven van Job, iets wat de lange, zich steeds herhalende boodschappen van de andere predikers niet doen konden. Wat was de oorzaak daarvan? Het antwoord is: God had Job lief. De vier predikers hadden dat niet. Als we waarlijk mensen liefhebben met ons hele hart, gaat God ons de juiste woorden geven om met hen te delen. Als wij hen niet waarlijk liefhebben, zullen wij geneigd zijn hen alleen maar te bekritiseren en te beschuldigen en zullen we niet in staat zijn om de mensen te zegenen. Laten wij leren om de mensen die wij dienen lief te hebben, dan kan God ons altijd de juiste woorden geven om tot hen te spreken.

Een profeet van God moet Gods woorden in zijn hart en Gods volk op zijn hart dragen. Zo zal God hem een profetisch woord kunnen geven. Terwijl de andere vier predikers Job probeerden te overtuigen van zijn zonden, zocht God juist Job tot een aanbidder te maken. En God bracht hem op die plaats. Dat is wat we een ongelovige generatie moeten laten zien – dat onze God de Almachtige en Soevereine Heerser is in dit universum. We moeten ons niet laten imponeren door de bedreigingen van onze tegenstanders – want geen haar op ons hoofd kan aangeraakt worden dan alleen met toestemming van onze Soevereine, Hemelse Vader. We moeten leren om met barmhartigheid te handelen, in plaats van altijd de kritiek te zoeken. Laten we nimmer oordelen daar waar we de ware feiten niet exact weten. En ook als wij menen de feiten wel te kennen, laten wij dan ons nog zo opstellen, dat er mogelijk nog feiten zijn die wij niet weten. Dus laten we ons altijd vernederen en zeggen: "Heere, Ik ben niets. Ik doe mijn hand op mijn mond en houd me stil". Job zei: "Slechts van horen zeggen had ik van U vernomen, maar nu heeft mijn oog U aanschouwd" (Job 42:5). Er is een zeer groot verschil tussen weten over God en Hem persoonlijk kennen. Toen Johannes Jezus zag op het eiland Patmos, viel hij op zijn aangezicht en aanbad. Job viel ook op zijn aangezicht voor God en aanbad. Job bekeerde zich radicaal van zijn aantijgingen aan het adres van God en nam elk woord terug dat hij gesproken had (42:6). En God vergaf het hem onmiddellijk zoals blijkt uit het vervolg.

272