De goede keus

De goede keus

In het begin van de vorige eeuw was er in Engeland een rijke man die veel personeel had. Zijn naam was Lord Winston. Deze man had de gewoonte om met zijn verjaardag aan al zijn personeelsleden een cadeau te geven. Hij was een gelovig man, die oprecht de Heere vreesde. De Bijbel was voor hem van onschatbare waarde.

Deze keer had hij besloten om zijn personeel te laten kiezen uit twee cadeaus: een Bijbel of een briefje van 5 pond, dat voor die tijd een aardig bedrag was. Hij riep zijn personeel bij elkaar. Op tafel lagen de Bijbels en de briefjes van 5 pond.

Als eerste mocht de chauffeur kiezen. Die zei: "Ik geloof niet in de Bijbel. Alles wat erin staat vind ik maar onzin. Wat moet ik dan met een Bijbel? Geef mij het geld maar, daar weet ik wel raad mee..."

Daarna was het dienstmeisje aan de beurt, een echt modepopje zo te zien. "Oh," zei ze, "ik zag zo'n leuk jurkje in de winkel hangen, dat zou ik graag willen kopen. Nu neem ik het geld, dan kan ik dat snoezige jurkje lopen, want u moest eens weten wat dat allemaal kost en ja, je wilt er toch ook leuk uitzien."

De kokkin had haar keus ook al gemaakt. Ze had het niet breed thuis en moest de eindjes aan elkaar knopen. Een briefje van 5 pond was meer welkom dan een Bijbel. Lord Winston ging steeds bedroefder kijken. Iedereen koos voor het geld en niemand voor een Bijbel.

De koetsier zei: "Ik heb vroeger op zondagsschool gezeten en een Bijbel gekregen, maar ik heb hem in de kast neergelegd en daar is hij niet meer vandaan gekomen en ik ben ook niet van plan hem weer tevoorschijn te halen. Geef mij dat geld maar."

Als laatste kwam de boodschappenjongen. Hij en zijn moeder hadden het erg arm. Ze konden best wat extra geld gebruiken. Zijn moeder had hem veel uit de Bijbel voorgelezen en eruit verteld. Bij die jongen was toen ook het verlangen opgekomen om zelf zo'n Bijbel te bezitten en hij had tegen moeder gezegd dat hij er voor zou gaan sparen. En nu kon hij zomaar een Bijbel krijgen! Zijn keus was niet moeilijk. Hij koos de Bijbel.

Lord Winston was erg verbaasd dat hij de Bijbel koos. Hij vroeg: "Waarom kies je de Bijbel uit, jullie kunnen thuis toch best wat geld gebruiken?" "Ja," zei de jongen, "dat is zo, maar mijn moeder zegt altijd dat de Bijbel veel meer waard is dan al het goud en zilver op deze aarde." De Lord was zeer ontroerd. Hij gaf de jongen met blijdschap een Bijbel.

Het overige personeel keek spottend naar de jongen: wie kiest er nu een Bijbel, je hebt toch veel meer aan die vijf pond? Maar die jongen sloeg bij de Bijbel open en... tot zijn verbazing zag hij voor zich een biljet van 25 pond! Dit had de Lord erin gelegd voor degenen die de goede keus zouden maken. Het overige personeel moest het nu met het felbegeerde 5 pond biljet doen.

Zo zie je maar: De Heere zorgt voor degenen die op Hem betrouwen. (Matth. 6:31-33)

273