De volheid in Christus

De volheid in Christus

Ik wil aan u iets van mijn eigen leven vertellen. Toen ik zeventien jaar oud was, ben ik tot bekering gekomen. Op die dag heeft de Heere mij in de bediening geroepen. Hij is aan mij verschenen. Dit is moeilijk om te verduidelijken. Misschien moet ik het niet eens proberen. De Heere heeft aan mijn rechterkant gestaan en naar de predikant gewezen en tot drie keer toe gezegd dat ik op die wijze het Evangelie zou verkondigen. Na afloop van de dienst ben ik naar mijn kamer gegaan en ben tot bekering gekomen. Zes maanden lang heb ik de vrede met God ervaren, maar daarna probeerde ík de zonden te overwinnen.

In diezelfde tijd, toen ik achttien jaar was, woonde ik een kamp bij. Op dat kamp preekte een oude predikant over een algehele overgave, a full surrender. God overtuigde mij van drie dingen die in mijn leven een verhindering waren om de volheid van de Heilige Geest te kunnen ervaren. En ik heb mijn zonden beleden. Als jonge man heeft de Heere mij zo vervuld met de Heilige Geest dat ik onmiddellijk begon met preken. Mijn eerste preek duurde tien minuten; het was op de Christelijke Studentenvereniging. Mijn vrouw was daar ook en zij kan u ook vertellen dat de Geest van God daar begon te werken. Ik sprak tien minuten, zonder opleiding, zonder voorbereiding. Een meisje rende in tranen weg en een andere vrouw was gebroken van geest. De volgende dag hoorde ik dat er studenten waren die in die nacht niet geslapen hadden. Een kleine herleving brak toen op school uit. De Heere heeft mij bevoorrecht en wonderlijke herlevingen in mijn omgeving gegeven. Jeugdherlevingen en herlevingen in de gemeente.

 

De volheid in Jezus

En toen ik zo’n dertien jaar geleden in Pretoria kwam, is er een diepe honger in mijn hart gekomen naar de volheid in Jezus. Ik heb Johannes 6:35 gelezen: “Een ieder die naar Mij toe komt, zal nooit meer hongeren. En als hij in Mij gelooft, zal hij nimmermeer dorsten.” Ik mocht het tweede deel van de tekst beleven. Vanaf de tijd in het kamp, waar ik mij mocht overgeven aan de Heere en vervuld en bekrachtigd werd door Zijn Geest ondervond ik de stromen van levend water. En toch miste ik iets.

Vooral als ik die woorden van de Heere Jezus las: “Als iemand naar Mij toekomt, zal hij nimmermeer hongeren.” Ook las ik van de volle rust van God waarin wij kunnen ingaan. En van die volkomen verlossing in Christus, zodat wij kunnen leven in Hem. Ik voel mij onmachtig om dit in woorden uit te drukken. Hierover begon ik te bidden.

 

Op een dag moest ik ergens in Pretoria preken. Bij het beklimmen van de preekstoel, bad ik: “Heere, vandaag moet ik preken over iets wat niet in mijn hart is, maar slechts in mijn hoofd. Ik heb dit ook nodig.”

In Filippenzen 1:21 staat: “Het leven is mij Christus”. Ik kon zeggen: “Ik leef voor Christus.” Maar het is iets anders om oprecht - met heel je hart - te zeggen: “Voor mij is het leven Christus!” Dat gaat dieper. Ik kon dat toen in ieder geval niet eerlijk zeggen. Dat kon ik pas na de herlevingen en wonderlijke geestvervullingen die ik meegemaakt heb.

 

Jezus is de Rots

Op een gegeven moment kwam ik in contact met een predikant uit Oost-Afrika, dominee Bob Herney. Ik werd bij hem uitgenodigd op een kampterrein net buiten Pretoria en vroeg hem te vertellen van de herleving die hij meegemaakt had. We zaten onder een grote boom en hij begon te vertellen:

“Pas na de herleving zeiden de Christenen dat ze voor de herleving waren als mensen die naar water boorden. Ze begonnen ergens te boren, maar ontdekten dat het water op die plaats niet voldoende was. Ze zeiden tegen elkaar: “Nu moeten we het verderop eens proberen, op die heuvel, in die groep. Die groep bezit werkelijk de waarheid.” Ze gingen erheen, maar ondervonden dat de ondergrondse stroom nog niet groot genoeg was. Ze zochten verder, naar een bijzondere predikant, een bijzondere leer, talen, profetieën, wederkomstverwachting of wat dan ook. Zo waren we op zoek naar van alles en nog wat. Totdat de Geest van de Heere kwam! De Heilige Geest heeft de Heere Jezus zo volkomen aan ons geopenbaard, dat al onze geestelijke noden vervuld werden. Nu zijn we als mensen die boren op die Rots. We boren steeds dieper en vinden steeds meer water. Die rots is Jezus! Efeze 1:3 zegt: “Hij heeft ons gezegend met alle geestelijke zegening in de hemel in Christus.”

 

En terwijl ik daar onder die boom zat, ondervond ik wat in Lukas 24 staat: “Mijn hart was brandende binnenin mij.”

Vrienden, dit is geen emotionele opgewondenheid. Het is een geestelijke ervaring. Ik kon toen niet langer meer praten met dominee Herney. Ik zei: “We moeten bidden.” We liepen naar de kerk, een klein gebouwtje met een tapijtvloer. Dominee Herney zei: “Ik ga thee halen en als ik terugkom zullen we wat thee drinken en daarna bidden.”

 

Nu moet u weten, dat op een morgen enkele jaren daarvoor, toen ik in Pretoria kwam, de Heere duidelijk tot mij in mijn gedachten gesproken heeft. Het was op een dag toen ik op weg was naar de kerk. Hij heeft toen tot mij gezegd: “Bereid mijn volk voor op een herleving!” Ik vroeg de Heere wat ik moest zeggen en Hij antwoordde mij. Ik moest ‘slechts’ twee dingen prediken: “Reinig uw harten en begin te bidden!” Al gauw begonnen allerlei predikanten mij te bellen met verzoeken om hierover te spreken. In die tijd had ik nog een eigen gemeente, maar het werk voor een nationale herleving werd een volledige weektaak. Hier leefde ik voor. Dit moet u even weten om het volgende te kunnen begrijpen.

 

Gebroken door en voor God

Terwijl ik zo op dominee Herney zat te wachten, kwam er een sterke overtuiging in mijn geest, dat de Heere tot mij sprak: “Geef de zaak van herleving op!” Ik overlegde bij mijzelf dat dit niet van God kon zijn, maar dat dit de duivel moest zijn die mij dit influisterde. Maar opnieuw kwam een sterke overtuiging in mijn hart: “Jij moet de zaak van herleving opgeven!” Ik dacht toen aan 1 Joh. 4:1: “Beproef een iegelijk geest of hij uit God is.” Ik moest eerst bidden. Toen kwam dit voor de derde keer tot mij: “Geef de zaak van herleving op!”

Ik antwoordde: “Heere, dat kan ik niet! Hier leef ik voor en hiervoor ben ik op aarde. Dit is mijn Izak. U heeft mij al die beloften gegeven. Als ik dit moet opgeven, waarvoor ben ik dan nog op de aarde? Kan ik dan niet beter maar naar de hemel gaan?”

Later heb ik begrepen dat dit mijn Izak was, die ik moest offeren. Het was in zichzelf geen verkeerde zaak. En nog altijd is dit mijn bediening. Maar de inhoud lag dieper. De Heere wilde mij een les leren.

 

Toen dominee Herney terugkwam met de thee, wilde ik niet drinken. Ik viel op mijn knieën en bad: “Heere, neem deze zaak dan maar uit mijn hart. Ik kan het U niet geven.”

Ik dacht toen aan wat ik aan anderen gepreekt had: “Als God een operatie uitvoert, doet Hij dat zonder narcose.” Hij wilde ook mijn ‘ja’. Hij dwong mij niet, Hij wilde dat ik gewillig was. Ik zei opnieuw: “Heere, neem het maar.” Toen voelde ik hoe Hij dit nam en uit mijn hart scheurde. Ik begon te huilen. Door mijn tranen heen zag ik de zomaar opengeslagen Bijbel voor mij liggen. Mijn blik viel op Hab. 3: 17. “Alhoewel de vijgenboom niet bloeien zal, en geen vrucht aan de wijnstok zijn zal, dat het werk des olijfbooms liegen zal, en de velden geen spijze voortbrengen; dat men de kudde uit de kooi afscheuren zal, en dat er geen rund in de stallingen wezen zal; zo zal ik nochtans in den Heere van vreugde opspringen! Ik zal mij verheugen in de God mijns heils. De Heere Heere is mijn Sterkte; en Hij zal mijn voeten maken als der hinden (Hij zal! Niet mijn eigen kracht), en Hij zal mij doen treden op mijn hoogten.” Hij geeft mij kracht. Hij is mijn kracht!

 

Op dat moment, al die jaren na mijn bekering voor het eerst weer, stond de Heere Jezus naast mij, terwijl ik op mijn knieën stond. Zonder dat ik naar Hem keek, zag ik Hem en hoorde ik Hem tegen mij zeggen: “Tot vandaag toe heb jij voor Mij gejuicht als de Redder. Maar vandaag moet je voor Mij buigen als de Heere, de Kurios!” (Heere, Kurios, betekent: absolute koning en heer (baas) in mijn leven.)

“Vanaf vandaag”, ging de Heere verder, “wil Ik in jou werken zoals ĺk wil. Al zou er geen herleving in Afrika komen, nochtans moet jij je in Mij verheugen. Al zou er geen enkele ziel meer onder jouw prediking tot bekering komen (en dit is hard voor een evangelist!), nochtans moet Ik alleen jouw vreugde zijn. Niet meer je vrouw of je kinderen, maar IK, Jezus alleen!”

 

Vrienden, ik heb de Heere Jezus geantwoord: “Ik buig.” Er zit een verschil in dit theologisch weten en dit zelf uit de mond van de Zoon van God te horen. Ik weet van de herleving in Wales (1904-1905), dat Seth Joshua gezegd heeft: “Bend us, Lord! Bend us,(buig ons)!”

 

Buig ons, breek ons!

 

Daar viel ik op mijn knieën en huilde, zoals een man zelden huilen kan. Ik brak als het ware. Ik stond op, maar voelde dat ik slechts voor negentig procent gebroken was. Weer viel ik neer op mijn knieën en huilde en brak. Toen zei de Heere Jezus tegen mij: “I`m going to give Myself to you in all My fullness, because I AM REVIVAL (Nu ga ik Mijzelf aan jou geven in al Mijn volheid, want IK BEN HERLEVING).”

 

I am Revival.

 

Joh. 11: 25 kwam in mij naar boven: “Jezus zeide tot haar: Ik ben de Opstanding en het Leven.” Vandaag kan ik dit voor u getuigen, dat de Heere mij met Hemzelf gevuld heeft. Zo heerlijk, zo diep, dat het is alsof ik genoeg brood gegeten heb. Vanaf die dag bezit ik een innerlijke verzadiging en rust in Hem, in alle omstandigheden. Het is nog niet volmaakt, soms raak ik er nog uit, maar dat is een uitzondering. Mijn leven is niet meer pieken en dalen. Ik leef niet meer van de buitenbronnen, maar uit Hem!

 

Jezus Christus is herleving

De volgende morgen sprak Hij weer tot mij: “Ik ben de ware Wijnstok en jij bent de rank.” Het is niet andersom. Leef uit Mij, want jouw heiligmaking is uit Mij, jouw gebedsleven is uit Mij.

Vrienden, herleving is Jezus! Niets meer en niets minder. Jezus, geopenbaard aan mijn hart. En voortdurende herleving is een diepere en vollere openbaring van Jezus. Ik kan het getuigen. Ik heb het ondervonden. Ook nu mag ik daar nog uit leven. Als ik merk dat mijn geestelijke leven verzwakt, dan probeer ik niet om dit met meer bidden terug te krijgen, maar ik zeg: “Heere Jezus, het is tijd dat U Uzelf weer aan mij openbaart.” Ik bid en vraag dit, totdat Hij het ook doet. En Hij doet het elke keer weer. En iedere keer dat het gebeurt, dan vult Hij mijn hart met Hemzelf. En meestal huil ik dan. Het is geen emotionele belevenis, maar een geestelijk weten en vrede, die gebracht wordt door de intense tegenwoordigheid van de Heilige Geest in mijn geest. Het werkt geloof waarmee je bergen kan verzetten. Het heeft niets te maken met jouw vermogens, maar het komt van God af.

Vorig jaar na een tijd waarin ik het erg druk gehad had door het vele reizen van en naar verschillende preekbeurten en toespraken dwars door het land, was ik op weg naar de bijbelschool. Ik reed in de auto en besefte biddende: “Heere, ik heb een nieuwe openbaring van Jezus nodig, ik mis een verse tegenwoordigheid van U in mijn geest.”

Ik reed verder naar de bijbelschool, terwijl ik luisterde naar een bandje met zang. Opeens zong de zanger:

 

I shall forever lift my eyes to Calvary,

And a view the cross where Jesus died for me.

O, how marvellous the grace that caught my falling soul.

He looked beyond my fault and He saw my need.

 

Terwijl ik naar dat lied luisterde, openbaarde de Heere Jezus Zichzelf weer aan mij. Hij, Die gekruisigd was voor al mijn nood. Ik huilde. Ik voelde dat mijn geest weer brandende, warm was in mij.

Een tijd geleden na, opnieuw, een drukke tijd, heb ik diezelfde behoefde gevoeld. “Heere Jezus, ik voel me zo dor en droog van binnen. Openbaar Uzelf weer aan mij!”

In Joh. 4:10 zegt Jezus tegen ons: “Indien gij de gave Gods kendet, en Wie Hij is, Die tot u spreekt.” Met andere woorden: “Ik ben de Messias, die gekomen is om jou leven en overvloed te geven (Joh. 10:10). Ik ben het. Ik ben er niet om jou te veroordelen of in de grond te trappen of om jou te laten zien hoe heilig Ik ben en hoe slecht jij bent...’’ (Natuurlijk wil God ons laten zien hoe heilig Hij is, maar hoe genadig hij is in Zijn heiligheid.)

Al rijdende besefte ik, dat mijn hart bezig was om af te stompen door de zorgen van het leven en de eisen van mijn ambt. Ik vertelde aan de Heere Jezus dat ik hierdoor een nieuwe ontmoeting, een nieuwe openbaring met en van Hem nodig had. Ik bad een week en er gebeurde niets. Veel mensen houden dan op. Ik bad opnieuw: ”Heere, U heeft beloofd in Joh. 14:21: “Die Mijn geboden heeft, en dezelve bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en die Mij liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zál Mijzelven aan hem openbaren.” 

Dit staat in het hoofdstuk dat gaat over de komst van de Heilige Geest. Met andere woorden: de Heilige Geest zal komen om de Heere Jezus aan mij te openbaren, door Zijn Woord en Geest. Of dit nu door een preek is, door een lied of wanneer ik bid, uiteindelijk is het toch door Zijn Woord en Geest.

Op een gegeven moment was ik op weg naar een dorpje met de naam Parys, zo’n 160 kilometer van Pretoria af. Ik bad: “Heere Jezus, ik bid u nu al meer dan een week of U tot mij wilt komen. Raak mij aan, zoals U Jesaja aangeraakt hebt met een kool van het altaar.”

U zult zien, lees het maar na in Jesaja 6, dat het niet begint bij overtuiging van zonde. Het begint met een gezicht van Jezus op de troon. En toen kwam de overtuiging van zonde. Maar God laat ons niet in die zondeovertuiging liggen. De kool van het altaar kwam, een beeld van de Heilige Geest, en Hij raakt zijn lippen aan. We hebben keer op keer weer een geestelijke (niet emotionele!) aanraking van Jezus, door Zijn Woord en Geest, nodig.

“Heere,” bad ik, “kom en geef U aan mij als de Bruidegom”. Het is immers de bruidegom die zich aan de bruid geeft, die haar hart komt in te winnen. “Win mijn hart in, want als Ik u zie met mijn geestelijke oog, verlies ik steeds weer mijn hart aan U.”

Ik zing veel het lied: “There is no one like Jesus, no one like Jesus”. Er is niemand, niemand zoals Hij.

 

Jesus, name above all names!

Wonderful Saviour, Glorious Lord!

 

Ik begon dat lied te zingen en toen ik bij ‘Glorious Lord’ kwam, was het weer alsof de Heere Jezus door Zijn Geest mijn ogen openmaakte en alsof ik Hem zag op Zijn troon, zoals Openbaring 4 Hem beschrijft in Zijn heerlijkheid. En Hij vulde mijn hart zo met Hemzelf, dat ik begon te huilen en uitriep: “O Heere Jezus, hoe lief heb ik U, hoe lief heb ik U!”

 

Rom. 5:5 zegt: ”Hij is het die de liefde tot God in onze harten uitstort.” Als je het zelf probeert en je richt op het tekort van het liefhebben van Christus loopt het spaak. Als je bidt of God Zijn Geest en liefde in je hart uit wil storten, dan doet Hij dat!

Terwijl ik zo aan het zingen was, was mijn hart met de heerlijkheid van Jezus drie dagen lang vervuld. Ik voelde het in mij en om mij heen. Na drie dagen moest ik bidden of het van mij weggenomen zou worden, want mijn lichaam kon de heerlijkheid van Christus niet meer aan. “Heere, laat ik in geloof mogen leven van dat wat U aan mij geopenbaard heeft, want Uw heerlijkheid is voor mij teveel”.

273