Een verlicht pad

Een verlicht pad

Enige reizigers bezochten een beroemde grot. Ze moesten de gids door verschillende nauwe gangen volgen en hoe verder ze kwamen, hoe donkerder het werd. Uiteindelijk konden ze niets meer zien. Toen stak de gids een klein lampje aan, ging hen voor, maar hield het lampje achter zich. Het licht viel de reizigers juist voor de voeten. Zo ging het verder, een heel nauw trapje op. Menigmaal konden ze de gids niet eens zien, maar wel altijd het plekje waar ze veilig de voet konden neerzetten, stap voor stap.

"Ziet", zei een van de reizigers, "zo gaat het ook vaak in ons leven. De Heere is onze gids en Hemzelf zien we niet, maar als we in Zijn Woord, de Bijbel, lezen dan weten we hoe we lopen moeten. De Bijbel geeft ons licht". Daarom zong David in psalm 119: "Uw Woord is mij een lamp voor mijn voet, Mijn pad ten licht om 't donker op te klaren."

273