Ik ben mijn zonde moe

Ik ben mijn zonde moe

Ik ben mijn zonde moe en mijn berouw, Ik ben mijzelfve moede en ik ben Het zoeken moe naar God, dien ik niet ken, En dien ik toch zoo gaarne kennen zou. Ik ben mijn zwakheid moe en mijn verdriet, Mijn arbeid en mijn hoop en mijn genot, Maar bovenal het zoeken naar mijn God! – Ik ben het zoeken moede – maar God niet. Hij ziet en kent mijn zonde en vergeeft Ze zeventig maal zeven maal en meer. Hij wil niet , dat mijn ziele sterft maar leeft. O, wonderbare goedheid van den Heer, Die naar zoo moedeloos een ziel nog vraagt, Die alle dingen, en ook mij verdraagt. Jaqueline van der Waals
273