Ik heb geen tijd

Ik heb geen tijd

Mijn Boekenkast staat vol met boeken,

met Brakel, Boston, Wulfert Floor.

Ze zijn allen even kostelijk hoor!

Ook heb ik al de werken van Smijtegelt,

'k heb daar veel geld voor uitgeteld.

 

Om mijn bezit ben ik al vaak geprezen,

Maar 'k heb er nog nooit een van uitgelezen.

Want weet u, lezen vraagt veel tijd,

en 'k ben zo druk, 'k heb nog geen tijd.

 

'k Ben dagelijks nog zo druk met al mijn zorgen.

'k Wil nog niet denken aan de dag van morgen.

Werken doe 'k van 's morgens vroeg tot 's avonds laat,

totdat ik naar mijn bed toe ga.

Dan ben ik moe en moet mijn krant nog lezen,

Dan heb ik zoveel tijd...!

 

'k Heb nu nog veel te druk. 'k Heb nog geen tijd!

Al draag ik nu wel grijze haren

en is de leeftijd van de sterken daar,

veel mensen worden toch wel honderd jaar.

 

Ik voel me nog gezond en fris.

De ongemakken komen wel gewis,

maar nu kan ik mij nog goed voortbewegen,

dat is toch ook een grote zegen?

 

'k Ga iedere zondag tweemaal naar de kerk

en dat is immers goed werk?

Wanneer de organist zijn koraal inzet

dan ben ik op zijn best,

want zingen is het liefste wat ik doe,

daarvan word ik nimmer moe.

 

Tijdens de preek komt de slaap mij overvallen.

Dat zal de dominee wel niet bevallen!

Ik schrik wakker van dominee's harde woorden.

Hij roept: "bekeert u, want gij zult sterven!

het is nog heden tijd! het is nog genadetijd!

of hebt u nog geen tijd?"

 

Ik denk: 'k ben nog zo druk met al mijn zorgen.

Nu nog maar niet denken aan de dag van morgen.

Weer schrik ik wakker van dominee's harde woorden:

"bekeert u, bekeert u het wordt straks eeuwigheid!

Of hebt u nog geen tijd?"

Ik zei: 'k ben nog zo druk 'k heb nog geen tijd.

 

Nu ben ik klaar met al mijn werken,

maar kan haast niet meer denken.

Want dan ga ik al mijn boeken lezen.

Want dan, ja dan krijg ik zoveel tijd.

En ik dacht niet aan de eeuwigheid.

 

Nu heb ik ook al dove oren,

ik kan haast niets meer horen.

Ook mijn gezichtsvermogen is zeer vaag

en in het lopen ben ik zeer traag.

Al steunend op een stok moet ik me voortbewegen.

Zo worden alle ouderdomsverschijnselen aaneen geregen.

 

Mijn knieƫn zijn zo stram en mijn hart is zo zwak

ik wil u zeggen: 't voor mij een heel zwaar pak.

Een zwaar pak om alles mee te torsen.

Mijn handen beven, 'k moet steeds morsen.

Ik ben geworden als een kind,

wat ik een hele teleurstelling vind.

 

Nu is mijn leven haast ten eind.

en wordt het voor mij eeuwigheid.

Eenmaal ben ik in mijn moeders buik geboren,

maar ben ik nu al wederom geboren?

Eens wordt het voor mij eeuwigheid

en ben ik dan bereid?

Bereid om God te ontmoeten?

Of heb ik nog geen tijd?

 

Nu, ja nu heb ik volop de tijd,

maar kan niet meer goed denken aan de eeuwigheid,

met mijn geheugen is het mis.

En nu is het einde daar, dat is zeker en gewis.

 

Ik stamel: "o God, neem mij, arme zondaar, aan,

het komt voor mij op een eeuwigheid aan.

Sla mijn ellende gade tot roem van Uw genade,

en help mij eer ik sterf!"

273