menu
In de grote stad Chicago begon het op een avond te sneeuwen. Op de hoek van de straat stond een kleine jongen kranten te verkopen. De mensen kregen het zo koud dat ze maakten dat ze thuis kwamen. De kleine jongen stond te verkleumen en zag geen kans meer om genoeg kranten te verkopen. Hij liep naar een politieagent en vroeg: "Meneer, weet u soms een warme plaats waar ik als arme jongen vanavond kan gaan om te slapen? U moet weten dat ik in een doos daar om de hoek in de steeg slaap, maar vanavond is het zo bitter koud dat ik blij zou zijn als ik iets warmers zou kunnen vinden om te overnachten." De agent keek naar de kleine jongen en zei: "Ga de straat af en klop aan bij dat grote witte huis. Als er wordt geopend zeg je gewoon, 'Johannes 3 vers 16', dan word je binnen gelaten."
Het kind deed wat hij gezegd had, liep de trap op en klopte op de deur. De deur werd door een vrouw geopend. Hij keek haar aan en zei: "Johannes 3 vers 16," en de dame zei: "Kom binnen, mijn jongen." Ze nam hem mee naar binnen en liet hem in een schommelstoel voor de grote schoorsteen bij het brandend haardvuur zitten en liep weg. Hij zat een tijdje en dacht bij zichzelf: "Johannes 3 vers 16, ik begrijp er niets van, maar merk wel dat het een koude jongen warm kan maken."
Even later kwam ze terug en vroeg of hij honger had. "Ja," zei hij, "ik heb sinds dagen niets gegeten. Ik denk dat ik er wel wat in krijg." Ze nam hem mee naar de keuken en liet hem aan de wonderlijk gedekte tafel zitten. Hij bleef eten totdat hij niets meer op kon en dacht opnieuw bij zichzelf: "Van Johannes 3 vers 16 begrijp ik niets, maar merk wel dat het de maag van een hongerig kind kan vullen."
De vrouw nam hem mee naar boven naar de badkamer waar een grote badkuip vol warm water stond. Daar moest hij in gaan liggen om een tijdje te weken. Opnieuw moest hij denken aan Johannes 3 vers 16: "Ik snap er niets van, maar merk wel dat het een vuile jongen goed kan schoonmaken. Van mijn leven heb ik nog nooit in een echt bad gelegen. De enige keer dat ik een bad kreeg was toen er een oude brandkraan werd doorgespoten."
De dame kwam terug en bracht hem naar een kamer met een groot, antiek ledikant met een zacht matras, waar ze hem tussen de lakens liet glijden. Ze stopte hem tot zijn nek onder de dekens, gaf hem een nachtzoen en draaide het licht uit. Toen hij in het donker uit het raam keek zag hij de sneeuw in de koude nacht neerdwarrelen en dacht bij zichzelf: "Johannes 3 vers 16 ... Ik begrijp het niet, maar weet alleen dat zo'n bed een moede jongen goed kan laten rusten."
De volgende morgen kwam de vrouw hem ophalen en nam hem mee naar beneden. Daar stond opnieuw een goed gedekte tafel. Na het ontbijt gingen ze naar de zitkamer waar hij weer in de schommelstoel voor de open haard mocht zitten. Ze ging naast hem zitten met een grote, oude Bijbel op haar schoot. Ze keek in zijn jonge gezicht en vroeg vriendelijk: "Weet je wat Johannes 3 vers 16 betekent?" "Nee mevrouw, ik niet," antwoordde hij, "de eerste keer dat ik hiervan hoorde was gisteravond toen de agent zei dat ik het moest gebruiken." Ze opende de Bijbel bij Johannes 3 vers 16 en begon hem alles over Jezus te vertellen. Daar, voor de grote oude schoorsteen, gaf de jongen zijn hart en leven aan de Heere Jezus. Hij zat daar en dacht: "Johannes 3 vers 16. Ik begrijp het niet, maar weet wel dat het een verloren kind veilig kan laten voelen."
Ook ik kan niet begrijpen dat God bereid kon zijn om Zijn Zoon voor mij naar deze aarde te sturen om voor mij te sterven en hoe Jezus gewillig kon zijn om zoiets te doen. Ik begrijp ook niets van de ontzettende smart die Zijn Vader en alle engelen in de hemel hebben doorgemaakt toen zij Jezus daar zagen lijden en sterven. Ik kan ook de diepe liefde niet begrijpen, dat Jezus voor MIJ tot op het einde aan het kruis bleef. Ik begrijp het gewoon niet. Alleen weet ik dat dit wat Hij voor ons deed, het leven de moeite waard maakt om voor te leven.
"Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." Johannes 3:16
Het christendom behoort praktisch te zijn. Wanneer wij oprecht leven en wandelen is er niemand zo gemakkelijk voor Jezus te bereiken dan een kind.
"Wat nuttigheid is het, mijn broeders, indien iemand zegt dat hij het geloof heeft en hij heeft de werken niet? Kan dat geloof hem zalig maken? Indien er nu een broeder of zuster naakt zou zijn en gebrek zou hebben aan dagelijks voedsel. En iemand van u tot hen zou zeggen: Gaat henen in vrede, wordt warm en wordt verzadigd en gijlieden zoudt hun niet geven de nooddruftigheden des lichaams, wat nuttigheid is dat? Alzo ook het geloof, indien het de werken niet heeft, is bij zichzelf dood." Jakobus 2:14-17