Kernachtige uitspraken II

Kernachtige uitspraken II

We leren Gods kracht pas echt kennen als alle steun van buitenaf ons ontvalt.

We hebben niet het christendom, maar Jezus nodig.

Zonde kun je niet ongedaan maken. Zonden kunnen wel vergeven worden.

Niet: levende kinderen van God, maar: kinderen van de levende God.

We hebben verschillende achtergronden, maar dezelfde voorgrond: Jezus aan het kruis.

Soms zijn we net als een sneeuwvlokje die bang is dat een berg zal bezwijken onder haar gewicht.

Jezus, de vaste Rots bezwijkt echt niet als wij ons op Hem laten rusten, op Hem steunen.

God fluistert tot ons in onze vreugden, God spreekt tot ons in ons geweten, God schreeuwt tot ons in onze pijn.

Het is niet mijn geloof in de echtheid van mijn geloof, waardoor ik behouden wordt, maar mijn geloof in Jezus.

Het is niet zo dat we God aan onze kant moeten krijgen. We moeten strijden met onszelf.

Wie als mens staande wil blijven, moet eerst voor God willen buigen.

God de Vader heeft geen verwende kinderen. Hij geeft Zijn kinderen niet altijd hun zin; Hij onthoudt hen in liefde en wijsheid datgene wat hen zou kunnen schaden.

Bidden is... tevoorschijn komen.

Gods liefde houdt geen boekhouding bij van geven en nemen.

Er is nooit paniek in de hemel.

Lichamelijke schoonheid zonder Jezus is alleen maar als groen gras op een rottend graf.

273