Kernachtige uitspraken IV

Kernachtige uitspraken IV

Komen tot Christus * We mogen tot God komen zoals we zijn, maar we mogen niet blijven zoals we zijn. * We zijn nooit te slecht om tot Christus te komen, maar we kunnen wel te goed zijn om tot Hem te komen. * Drinkt u of verdringt u het bloed van Christus? * Zoudt u aarzelen? Angstig schromen? Wachten tot u beter bent? Ach, dan zou u nimmer komen; Heden kom, zoals u bent! * We zijn vaak bang/schuchter om tot Christus te komen, maar we behoren juist bang/bevreesd te zijn om bij Hem weg te blijven. * Velen hebben een verlangen naar Christus, maar dat is niet genoeg. Een bedelaar verlangt ook rijk te worden. * We moeten onze ogen afwenden van het “doen” en richten op “gedaan”. * Sla tienmaal een blik op Christus en één blik op jezelf, want alles wat aan Hem is is gans begeerlijk! * Bent u met het Lam tevreden? Dan is het Lam met u tevreden! * Christus wordt niet aangeboden om uw geloof, maar omdat u een ellendig verloren zondaar bent. * Redeneren = de duivel eren. * Iets wat je aangeboden wordt kan je niet stelen. Christus wordt door de beloften Gods aangeboden, daarom behoef je niet bang te zijn om Jezus te stelen. * Er is geen onderwerp dat door onbekeerden minder begrepen wordt, dan de onvoorwaardelijke aanbieding van Christus. * God wil ons iets geven, maar dat kan Hij niet, omdat onze handen gevuld zijn. Geloof * Leef vandaag zoals u geleefd wilt hebben wanneer u voor God zult verschijnen. * Echte gelovigen menen altijd weer, dat ze niet geloven; daarom zijn ze onafgebroken bezig, strijdend, worstelend om het geloof te behouden of te vermeerderen. * Een knap beeldhouwer ziet altijd weer dat er aan het beeld nog iets ontbreekt of verkeerd is. Beunhazen zijn over hun werk snel tevreden! * Gods beloften zijn betrouwbaar, Zijn bedreigingen zeker. * Door het gevoelsleven ontvangen we meer troost, maar door het geloofsleven ontvangt God meer eer. * Eerst waart Gij niets en ik was al Toen werd Gij iets, maar ik was nog veel Toen werd Gij veel , maar ik bleef nog iets In de hemel bent U alles en ik niets. * Geloven is de dingen gaan zien, zoals God ze ziet, rekenen met Gods feiten. * Wat zou de Bijbel een boek van bedrog en geheimen zijn als ‘geloven’ niet ‘geloven’ betekende maar iets anders of iets meer. * De woorden van de Bijbel, zijn de adem van Gods hart. * Evenals tegen een groot vuur een druppel water niets betekent, zo ook betekent de zonde van de gehele wereld niets tegen Christus. * Een gelovige moet bedelende aan de kost komen en van het gekregene leven. * Onbekeerde zielen zijn net als de duif bij de ark van Noach, ze fladderen rond, maar vinden nergens rust. * God is bewogen over ons; niet om ons. Gebed * Elk gebed is in wezen niets anders dan God vragen om de vervulling van Zijn beloften. * Wij zijn altijd maar bezig om met onze gewilligheid God gewillig proberen te maken, maar het is juist precies andersom. God is gewillig en wij moeten gewillig gemaakt worden. * Spreek met God voordat u de wereld spreekt en spreek met God nadat u met de wereld hebt gesproken. Beproeving * Christus laat je wel zinken, echter nooit verdrinken. * De duisternis en het ongeloof houden de hemel uit hun ziel, maar de ziel niet uit de hemel. * Wees tevreden met uw lot en verlang alleen naar God. Alle ellende die in de wereld gebeurt is niet door Zijn wil, maar wel naar Zijn wil. Evangelisatie * Als we de kerk verlaten, hangt boven de uitgang een bordje: “U betreedt zendingsterrein”. Prediking / Predikers * Daar waar Christus centraal staat is zalig worden niet ingewikkeld. * Vele predikers noemen wel de naam van Christus, maar roemen niet in Hem. * Is uw kerk een organisatie of een organisme? * Eerst de Heer’ en dan de leer. * Bij vele predikers heeft Christus wel een bepaalde plaats, maar niet de centrale plaats. * Er zijn veel herders die meer verleiden, dan leiden. * Wijs zielen niet alleen op de geopende Deur, maar dwing ze ook om in te gaan. * Een getrouwe dienaar predikt een gewillige Zaligmaker en een onwillige zondaar. * Er bestaat geen ‘oude waarheid’. Christus is de Waarheid, en Die is gisteren en heden Dezelfde. De oude waarheid is dus geen leer, maar een Persoon. * Een prediker behoort niet over Christus, maar Christus Zelf te prediken. * De wet moet scherp en het Evangelie ruim gepredikt worden. * De enge poort is wel eng, maar hij staat wagenwijd open.
273