Waarom al dat lijden in de wereld?

Waarom al dat lijden in de wereld?

Er is zoveel ellende op deze wereld. Heeft dat nou allemaal een bepaalde bedoeling? Ook in mijn eigen leven zijn er moeilijke dingen, die totaal zinloos lijken. Vaak vraag ik me af: Heeft dit wel enige zin? Dit is vaak de eerste vraag die je hoort in gesprek met onkerkelijken: "Als er echt een almachtige God is Die alles bestuurt, waarom dan al die ellende in de wereld?" Wij uiten dat meestal niet zo openlijk. Of formuleren het wat netter. Maar ondertussen kan dat "waarom" ons ook behoorlijk bezig houden. Waarom sterven duizenden op deze wereld door honger, aids, kanker en allerlei andere rampen? Waarom waren er bij mij thuis van die ellendige toestanden? Waarom is er niemand die mij begrijpt? Waarom o God, als U er echt bent, waarom deze ellende…? Op die vraag naar de zin van het lijden zijn al heel wat antwoorden gegeven. In ieder geval het antwoord: “Waren er geen zonden, dan waren er geen wonden.” Dat is vast en zeker waar en dat maakt klein als daar het licht van Gods genade over valt. Maar het is goedkoop als het klakkeloos wordt gezegd. Dan kan het tot een soort cliché worden om er maar van af te zijn. Dan lijkt het op die vader die de eindeloze waarom-vragen van z'n zoontje moe wordt en zegt: "Waarom? Daarom!" Met die benadering kunnen we een ander zelfs behoorlijk pijn doen. Zeker als we suggereren dat lijden altijd met een bijzondere zonde te maken heeft. Dat deden Jobs vrienden: “Zoveel rampen, daar moet wat achter zitten.” Wat ze zeiden leek heel ernstig, maar ze worden later wel door God bestraft. Kun je nu echt zeggen dat er een God is Die Zich bemoeit met alles wat er gebeurt in deze wereld? Is er een God Die Zich heel persoonlijk met mijn leven wil bemoeien? Je kunt geconfronteerd worden met lijden waar je, zeker in eerste instantie, geen zinnig woord over kunt zeggen. Wat je zelfs onmogelijk direct met God in verband durft te brengen. Ik denk aan die vrouw die vroeger thuis seksueel misbruikt was. Er waren tijden dat ze wanhopig was en naar de hemel schreeuwde: “O God laat dit stoppen!” Kort na één van die gebeden gebeurde het weer. Met alleen de spottende lach van de duivel als antwoord op haar gebed. En hoewel misschien minder dramatisch, kun jij dit ook meemaken. Je kunt er geen touw meer aan vastknopen. Je wordt er moedeloos van. Zeker als al je bidden niets lijkt te helpen. Misschien is dit wel één van de grootste beproevingen. Als God Zich, soms zelfs jarenlang, niets van je lijden lijkt aan te trekken. De moderne theologie biedt hier wel een erg schrale troost. Ze komt niet verder dan een God Die machteloos toekijkt. Met tranen in de ogen, vol medelijden, dat wel, maar ten diepste onmachtig. Deze machteloze God is niet de God van de Bijbel. Maar hoe zit het dan wel? Hierop is meer te zeggen dan in dit kleine stukje past. Alle oplossingen worden als snel goedkoop en gezocht. Maar toch wil ik vasthouden aan die God, Die zelfs “de haren van mijn hoofd telt.” Die zelfs het zwaarste lijden en de donkerste nachten mee laat werken ten goede. Vaak laat Hij daarvan in dit leven al iets zien. Je huivert als je terugdenkt aan het lijden, maar kan toch zeggen: “Heere, door alles heen ben ik toch aan U verbonden, hebt U ervoor gezorgd dat….” Nee, niet alles wordt hier op deze manier “opgelost”. Er zijn dingen die pas straks in Gods eeuwig licht duidelijk zullen worden. Tot die tijd buig ik me aan de voeten van Hem, Die Zelf de waaromvraag gesteld heeft. Door zijn intiemste vrienden in de steek gelaten. Door zijn vijanden vastgebonden en gevangen genomen. Ze hebben Hem in Zijn gezicht gespuugd en geslagen. Niemand nam het voor Hem op. Alle beschuldigingen waren vals. Toch werd Hij ter dood veroordeeld. Daar hangt Hij. En Hij, Die gewend was om altijd Zijn hart te verheffen tot Zijn hemelse Vader vond daar een hemel die brandde van toorn en vervloeking. Zonder troost. Zonder enige lichtstraal. Met alleen de spotlach van de duivel: “Anderen een koninkrijk beloven, maar Zelf van God en mensen verlaten.” In deze helse angst en verlatenheid heeft Hij het uitgekermd: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten..." Daar, aan Zijn voeten, krijgt mijn waaromvraag een andere inhoud: Waarom Heere? Hij in het gericht van God. En dat voor mij! Dan wil ik toch volgen, al begrijp ik er niets van. Dan leg ik mijn lot en leven in Zijn handen en dan weet ik dat Hij, Die me toen vasthield, mij nu niet los zal laten nu Hij met eer en heerlijkheid gekroond is. Dan wil ik nochtans, al is het door mijn tranen heen, Zijn lof zingen. Zelfs in de nacht!

273