Ben ik al wedergeboren?
Rondom het onderwerp ‘wedergeboorte’ leven veel vragen, zoals: “Wanneer ben je wedergeboren?, Hoe weet je of je wedergeboren bent? Maak je de wedergeboorte bewust mee? Wat is eerder: geloof of wedergeboorte? Hoe wordt je wedergeboren? Om je alvast wat stof tot nadenken mee te geven, staan hieronder enkele gedachten rondom wedergeboorte.
Wedergeboorte is voor iedereen noodzakelijk!
Dat wedergeboorte noodzakelijk is, blijkt uit Johannes 3:3,5 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan. Ezechiël 18:31: (…) maak u een nieuw hart en een nieuwen geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls? Zoek gerust de hele Bijbel door, je zult er werkelijk niet één vinden, die, hoe burgerlijk en uitwendig godsdienstig hij ook was, zalig geworden is zonder wedergeboorte. Zelfs een Nicodemus, een leraar in Israël, een onberispelijk man; zelfs een Paulus, die naar de wet onberispelijk was, had om zalig te worden wedergeboorte nodig. Hoe zou een mens zonder wedergeboorte omgang met God kunnen hebben? De mens is van nature duisternis, verdorven en vijandig tegen God, enkel vuiligheid en God daarentegen is licht, is heiligheid. Goddelozen kunnen geen omgang met God hebben (Ps. 5:5-7). Zal de mens omgang met God hebben, dan moet hij wederom geboren worden.
Stel jezelf de vraag
Als de wedergeboorte dan zó noodzakelijk is, dat zonder haar geen zaligheid te verwachten is, met welk een bekommernis moest een mens dan bezet zijn om wedergeboren te worden! Want van nature is hij onherboren, dood en gaat hij ten verderve. Hoe bezorgd moest iedereen dan zijn om te weten in welke staat hij zich in dit opzicht bevindt. Hoe moest men zich afvragen: Ben ik het?
Stelt jezelf deze vraag: BEN IK AL WEDERGEBOREN? En zie wat je daarop antwoorden zal: ja of nee. Immers, een derde staat is er niet.
Hoe wordt de wedergeboorte gewerkt?
Het derde dat in overweging genomen moet worden, is het middel waardoor de mens wedergeboren wordt.
Dit is enkel het Woord van God, hetzij gelezen, hetzij gehoord, hetzij op welke andere wijze men komt tot kennis van de waarheden, die alleen door het Woord geopenbaard zijn (Jak. 1:18 en 1 Petr. 1:23)
Het vierde dat overwogen moet worden, is de manier van wedergeboorte. Deze is zeer verschillend.
a) a) Sommige worden haastig, in een korte tijd overgebracht als in één ogenblik. Voorbeelden zijn Zacheüs en de moordenaar, velen op de pinksterdag en de stokbewaarder. Ander worden langzamer overgebracht.
b) b) Sommigen worden overgebracht door en met sterke verschrikkingen en ontsteltenissen van de wet, de dood en van de verdoemenis, zoals degenen op de Pinksterdag en de stokbewaarder (Hand. 16:27).
c) c) Sommigen worden op een zeer evangelische wijze overgebracht. De zaligheden en de volheid van de Middelaar Jezus Christus overstelpen de ziel en de zoetigheden van de evangelische goederen vervullen zo hun ziel, dat ze geen tijd hebben met verschrikking aan hun zonden te denken. Maar zij worden als verslonden door het Evangelie en ze ontvangen Jezus met blijdschap zoals Zacheüs (Luk. 19:6,10).
d) d) Sommigen brengt de Heere over in veel bedaardheid door het gezicht van de waarheden. In bedaardheid zien ze hun zonden en hun ellendige staat buiten Christus en de zaligheden van de bondgenoten, alsmede de waarheid van de aanbieding van Christus door het Evangelie aan hen. In dit beschouwen van de waarheden worden ze langzamerhand en buiten hun weten veranderd en worden ze gehoorzaam aan de waarheid. Door de kennis van de waarheid worden ze gelovig en hun hart wordt gereinigd (1 Petr. 1:22).
Ze hebben niet veel smartelijke droefheid en ook geen vervoerende blijdschap, maar een genoegen in en een zoete goedkeuring van de waarheden, zowel ten opzichte van hun ellende, als ten opzichte van hun zaligheid in Christus en hun aannemen van en verlaten op Christus. Dit zijn doorgaans de bestendigste en standvastigste christenen.
e) e) Sommigen worden langzamerhand bekeerd, met veel verwisselingen van droefheid, blijdschap, geloof, ongeloof, strijden, overwinningen, vallen en opstaan. Dit de gewone weg, die God doorgaans houdt in de bekering van mensen. Als ik zeg: langzamerhand, dan bedoel ik bekering in ruime zin, in haar hele omvang, van de eerste overtuiging af tot de bewustheid dat men Christus aanneemt. Want anders is het een zeker feit, dat de bekering in één ogenblik geschiedt; in één moment wordt de ziel van dood levend; tussen dood-zijn en levend-zijn is geen tijd.
Omdat deze wijze van bekering de meest gewone is, zullen we die in haar begin, voortgang en einde wat breder ontvouwen, opdat een ieder zich daarin zou kunnen spiegelen. Maar we zeggen dit vooraf, dat niemand bekommerd moet zijn over de wijze van bekering; omdat hij niet is overgebracht op deze of gene wijze, die men zichzelf voorschrijft, of op welke anderen bekeerd zijn. Als de bekering er is, is het goed. Zie dan niet tot je verwarring terug op de manier, als was de manier van bekering in je zodanig, dat je nooit iets dergelijks gelezen of gehoord had. Want de wegen van God zijn wonderbaar. De één ondervindt wel iets, waar de ander niet van weet, ook in de gewone weg van de bekering. Maar men moet vaak terugzien op al de voorzienigheden en de wegen, waardoor God ons geleid heeft. Dat geeft ons stof tot verwondering, tot verheerlijking van God, en tot verzekering van onze staat.
[W. a Brakel gaat in zijn boek verder met het beschrijven van de laatste en meest voorkomende manier waarop God een mens tot bekering brengt. Voor degene die hiermee worstelen en het boek thuis hebben, raden we je van harte aan, dit te lezen]
Wat is eerder: geloof of wedergeboorte?
Als iemand aan mij vraagt, waaraan hij het eerste begin van zijn wedergeboorte kan kennen, antwoord ik: aan de eerste daad van het geloof. Als men verder vraagt, wanneer de eerste daad van het geloof beoefent en of men de tijd daarvan niet moet of kan weten, antwoord ik: men hoeft die tijd niet te weten en men kan die ook niet zeker weten. Stelt men het begin bij de eerste krachtige overtuiging, dan rekent men te vroeg, want naar alle waarschijnlijkheid had men toen het geloof nog niet. Stelt men het begin bij de eerste daad van het geloof die men met bewustheid en bijzondere hartelijkheid deed, dan rekent men te laat, want naar alle waarschijnlijkheid had men het geloof al eerder.
Nu wend ik mij tot de ware wedergeborenen. Wees niet tevreden met wedergeboren te zijn en leven te hebben. Sta naar groei en wasdom, want dat is eigen aan al wat leven heeft. En als nieuwgeboren kinderkens, zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij door dezelve moogt opwassen
(1 Petr. 2:2).
Overgenomen uit: “De Redelijke Godsdienst†van Wilhelmus a Brakel
(Uit: Roeping en wedergeboorte; herschreven in hedendaags Nederlands)