Bent u al tot Christus gekomen?
De bovenstaande vraag verdient duizendvoudige aandacht. We nodigen iedere lezer uit om er zorgvuldig naar te kijken en er goed over na te denken. Doorzoek uw eigen hart en leg deze folder niet weg voordat u zichzelf op deze vraag ernstig hebt onderzocht.
Christus biedt u door Zijn Woord de zaligheid aan. Dat is een grote zaak, die alle verwondering te boven gaat. Zo doet de Heere niet aan alle mensen: zeer weinig naties hebben dit geluk. Dit wordt bijna voor de hele wereld verborgen gehouden, maar u wordt het geopenbaard. Bijzonder u die onder de bediening van het Evangelie leeft, die het Woord hoort prediken, die het Woord leest. En tot u allen, die dit leest en hoort lezen zeg ik als een gezonden dienaar van Christus in Zijn Naam: komt, want alle dingen zijn nu gereed (Luk. 14:17). Die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet (Opb. 22:17). Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege alsof God door ons bade; wij bidden u van Christus wege: laat u met God verzoenen (2 Kor. 5:20).
Kom nu, gij allergrootste der zondaren, wie u mocht zijn en in wat zonde u tot nu toe geleefd hebt en vraag mij: roept Christus ook mij? Mag ik komen? Zou Christus mij ook wel aan willen nemen en zalig maken? Ik antwoord u in Christus' Naam: ja, Hij roept u en Hij belooft u dat als u komt en in Hem gelooft, dat Hij u zalig maken zal.
Nu bent u overtuigd, althans u hoorde overtuigd te zijn dat de Heere Jezus u genade en zaligheid aanbiedt en u roept. Ik zeg niet, onbekeerde, goddeloze, aardsgezinde, dat Christus uw Zaligmaker is en dat u zalig zult worden. Maar integendeel, ik zeg u aan dat Hij u, als u zo verder gaat en zo sterft, eeuwig verdoemen zal. Maar ik zeg, dat Hij u roept, dat Hij u op het allervriendelijkst tot Zich nodigt, en dat u zich daarom over uw grote geluk moet verblijden en dat u daarom des te ernstiger moet zijn om uit uzelf en uit uw goddeloze leven te gaan en u naar de Heere Jezus te wenden, door het geloof Hem aan te nemen, u aan Hem over te geven en u aan Hem toe te vertrouwen, opdat Hij u bekere, verzoene met God, door Zijn Geest heilige en zo zalig make. En dan, zeg ik, dat Hij u zal aannemen en u de begeerte van uw ziel zal geven. Daarom, als uw hart enigszins geraakt is, vertoef niet, stel het niet uit. Ga tot Hem met de verloren zoon en zie met Lots huisvrouw niet weer om naar de wereld.
Zoals Christus u allen roept, zo belooft Hij ook aan allen, dat Hij niemand - hij moge dan zijn, wie hij is - die met dat doel tot Hem komt, zal wegzenden en Zijn genade weigeren, maar dat Hij allen zal aannemen. Hoor en geloof Zijn nadrukkelijk woord: Joh. 6:37: ... die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.
Hij roept en nodigt u niet alleen met de belofte van de zaligheid, maar Hij gebiedt het u ook. God, Die gezag over u heeft om u te gebieden, Die zegt: Hoort Hem (Mat. 17:5). Christus zegt tot u: Bekeert u en gelooft het Evangelie (Mark. 1:15). Zo spreekt de apostel in Zijn Naam: Dit is Zijn gebod, dat wij geloven in den Naam van Zijn Zoon Jezus Christus (1 Joh. 3:23). Zo is het dan niet afhankelijk van uw voorkeur, u mòet. Als u komt en gelooft, dan gehoorzaamt u. Als u het niet doet, dan bent u de Zoon ongehoorzaam en wee een mens, die de stem van Christus ongehoorzaam is!
Als u niet komt en niet in Christus gelooft, doet u de allergruwelijkste zonde, die begaan kan worden, naast de zonde tegen de Heilige Geest en de uitdrukkelijke lastering van God. Want, u houdt de waarachtige God voor een leugenaar (1 Joh. 5:10)!
U versmaadt Christus in Zijn vriendelijke uitnodiging en aanbieding van alle zaligheden. Denk eens in, hoe onverdraaglijk het voor Christus is om door een zondaar versmaad te worden, en [juist] dan, als Hij vriendelijk komt om te helpen.
Nu kunt u niet anders dan ervan overtuigd zijn, dat u moet komen en in Christus geloven. Als u het niet doet, wees er dan van overtuigd, dat u de allergruwelijkste zonde begaat. Weet dan, dat u ook de allergrootste straffen zult dragen en voor eeuwig de allerverschrik-kelijkste hel tot uw deel zult hebben. Hoor dan uw vonnis, onboet-vaardige, ongelovige! Joh. 3:36: Die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem. U kunt nog behouden worden. Er is nog een middel, maar ook maar één enig middel en dat middel is de Heere Jezus Christus. Het is de onnaspeurlijke goedheid van God, dat God nog zo'n middel heeft gegeven, Het is uw geluk, dat u nog van zo'n middel mag horen, ja, dat u komen mag. Welaan dan, zoek de Heere, terwijl Hij te vinden is. Zoek deze Jezus te kennen en zoek in ernst en met begeerte naar verlossing en zaligheid, dat Hij u tot een Borg zou zijn. Geef u in ootmoed aan Hem over en verlaat u op Hem. Vertrouw uzelf aan Hem toe met dat doel. Geloof zo in Hem en u zult zalig worden.
Buiten Christus is niets dan onrust. Overal is de vijand, die de ziel schudt en slingert, zoals een schip in een hevige storm. Nergens is rust of steun. Het uit de ark gelaten duifje vond geen rust voor het hol van zijn voet, want overal was water. Zo is een ziel buiten Christus. Noch rijkdom, noch vrienden noch eigen wijsheid of kracht kunnen de ziel rust geven.
Wat verhindert u, bewogenen, om tot Christus te komen? Is het onwetendheid? Weest ijverig om Hem te leren kennen. U hebt de middelen bij de hand, gebruik ze. Is het onwilligheid? Wel, ga dan heen. Het is uw eigen schuld dat u verloren gaat. Overdenk deze tekst en pas die op uzelf toe. Verder zal ik me niet meer met u bemoeien. Ps. 109 : 17,18: Dewijl hij den vloek heeft liefgehad, dat die hem overkome; en geen lust gehad heeft tot den zegen, zo zij die verre van hem. En hij zij bekleed met den vloek als met zijn kleed, en dat die ga tot in het binnenste van hem als het water, en als olie in zijn beenderen.
Is het vrees? Durft u niet? Onderzoek u goed of het geheel waarheid is, en of durf-niet niet wil-niet is en luiheid. Dat is hetzelfde alsof iemand die met verdrinkingsgevaar in het water lag, een uitgestrekte hand niet zou durven aannemen, omdat de persoon te aanzienlijk was. Kom, beproef u, wat is het, dat u vreesachtig maakt? Is het omdat u te zondig bent? Kan iemand ook te vuil zijn om gereinigd te worden? Hoe groter zondaar nu iemand is, als hij verslagen tot Christus komt, zich aan Hem overgeeft om gereinigd te worden en zich op Hem verlaat, zich Hem toevertrouwt, des te meer geeft hij God de eer van Zijn oneindige genade en Christus van de volkomenheid van Zijn verdiensten.
Durft u niet, omdat u niet genoeg verbrijzeld bent? Omdat u zich inbeeldt, dat men zo en zo klein, zo verpletterd, zo gevoelig overreed moet zijn; dat men Christus helder kennen, dat men zo hongerig en dorstig moet zijn, eer men tot Christus komen mag? Dan antwoord ik: werp die inbeelding weg, want het is niet naar het Woord. Verbrijzeling, willen, kennen, hongeren en dorsten zijn geen voorwaarden die vooraf vereist worden en waarop men al dan niet komen mag. Ze zijn alleen noodzakelijk, omdat men zonder die niet zal willen, noch kunnen.
Als u dan in zo verre bewogen zijt, dat u zich wel zou willen overgeven tot het bovengenoemde doel, namelijk om gerechtvaardigd, geheiligd, gezaligd te worden, treed dan maar in vrijmoedigheid toe, neem Hem aan en geef u aan Hem over. Als men op zijn sterfbed ligt en als dan de ernst levend wordt, dan zal men niet vragen: mag ik wel? Maar men zal maar toelopen en zeggen: ik moet Hem hebben of ik ga verloren. Tenslotte: als u vraagt: mag men dan terstond naar Christus gaan, antwoord ik: Ja, meteen, want zonder Hem zult u niet beter of geschikter worden om in Hem te geloven, maar u zult gevaar lopen, dat uw overtuiging overgaat.
Overgenomen uit: De Redelijke Godsdienst van Wilhelmus á Brakel