menu
Tot het volk dat naar Mijn Naam niet genoemd was heb ik gezegd: “Ziet hier ben Ik! Ziet hier ben Ik!” (Engelse vertaling: “Zie op Mij, zie op Mij!”).
Wat kan de reden zijn dat Christus dit gebod verdubbelt: "Zie op Mij! Zie op Mij!" Wat is de reden van de verdubbeling van dit gebod? Was één woord niet voldoende geweest? Nee zeg ik, wij zijn zo hopeloos goddeloos, Jer. 17:9, zo goddeloos dat duizend woorden de omkeer niet zou bewerken. Al zou Christus roepen tot het aanbreken van de volgende dag, toch zouden honderden hier, geen blik op Hem slaan!
De eerste reden waarom Hij het gebod herhaalt, is om ons duidelijk te maken dat een Christen niet voldaan mag zijn met eenmaal op Christus te zien. Daarom roept Hij: Zie op Mij! En wanneer u dat gedaan hebt, moet u weer opnieuw op Hem zien. Hij is niet tevreden tenzij u telkens opnieuw op Hem ziet.
Er is een tweede reden waarom Hij het gebod herhaalt en wel om daarmee aan te geven die vervloekte, lauwe gesteldheid die onder velen van ons is. Wij zijn te spoedig tevreden met het gezicht wat wij krijgen van Christus. Sommigen onder ons zijn tevreden met een halve blik op Hem. Nee, zegt Christus, wees niet tevreden voordat u twee volle en ruime gezichten van Mij hebt.
De derde reden is, om te doen uitkomen de onwilligheid van het grootste deel van de hoorders van het Evangelie om ook slechts eenmaal op Christus te zien. Zegt die herhaling niet, dat Christus als het ware genoodzaakt is tweemaal tot u te roepen: Zie op Mij, zie op Mij! Ach, er zijn sommigen onder u die wij net zo min kunnen overreden op Christus te zien, als de stenen in de muur. Helaas, wanneer wij tot u roepen op Christus te zien, dan staat de duivel aan uw rechterhand en roept: Zie op mij! O, dat u zo bereid mocht zijn Christus te gehoorzamen, als u bereid bent de begeerte van de duivel te doen! Nu, ik smeek u, stel uzelf deze vraag: "Zal ik weggaan zonder een gezicht op Christus? Zal ik vertrekken zonder één blik op Hem te slaan?"
De vierde reden van de verdubbeling van het gebod is, dat wij zullen verstaan, hoe buitengewoon ernstig en welmenend Christus hierin is, dat wij op Hem zullen zien. Weet het o Glasgow, dat Hij het niet vraagt uit beleefdheid als Hij zegt: Zie op Mij, zie op Mij! Oude mensen in deze stad, dacht u dat Christus met u vleit? Ik beveel u te weten en te geloven dat Christus u niet vleit. Indien u niet gelooft en dit dierbare gebod van Christus: “Zie op Mij”, niet wilt gehoorzamen, zult u eens moeten gehoorzamen aan dit gebod: Ga weg van Mij, Ik heb u nooit gekend!
De vijfde reden waarom Christus het gebod herhaalt is, dat wij zullen begrijpen welk een onuitsprekelijk voordeel er ligt in de plicht van het zien op Christus. O, zegt Christus, sla een blik op Mij, sla toch een blik op Mij, want Ik kan niet zeggen welk voordeel er voor u in ligt.
Ik heb nog een woord hiervan te zeggen: Wat denkt u te gaan doen eerdat wij een half uur verder zijn? Bent u besloten Zijn gebod te gehoorzamen? O slapers ontwaakt! En stel u in de weg om dit gebod te gehoorzamen. Ik zou dit tot u willen zeggen o Glasgow, weet dit als u heden dit gebod niet wilt gehoorzamen dan daag ik al de dienaars van Schotland uit om u te verzekeren dat u een ander Zie..! zult horen; "zie, gij verachters, verwondert u en verdwijnt". Daarom, verhardt heden uw harten niet, zoals het in de dagen van de verbittering in de woestijn is geschied. Daar Christus u bidt op Hem te zien, smeek ik u om uw eigen ogen niet toe te sluiten.
Ik zeg dan, weet dit en onthoudt dat u eens van de kansel in Glasgow werd gepredikt: Zie op Mij, zie op Mij! En weet dit, dat de dag nadert, waarop deze woorden u voor de aandacht zullen komen en u zal uitroepen: wat heb ik gedaan, dat ik niet op Christus wilde zien! Ja, weet het voorzeker, dat, wanneer u de drempel van de deur van uw eeuwige gevangenis zult passeren, dit woord in uw gedachten zal komen: eens werd ik gebeden op Christus te zien, maar waar ga ik nu heen? Als u luid zult schreeuwen in een vreselijke klacht: "Waar gaan de verachters van Christus nu heen? O, ik zou deze prediking nooit ongehoorzaam zijn als ik ze opnieuw mocht horen."
Weet dit, dat allen die in deze kerk zijn, getuigen zullen zijn tegen elkander indien zij Christus niet omhelzen. Laat ik veronderstellen dat u een van degene bent tot wie Christus zal zeggen: "Wat was de reden waarom u niet op Mij wilde zien?" Ik bid u, wat zou u antwoorden, indien Christus deze avond hier zou komen en een ieder van ons zou vragen, voordat wij vertrekken: "Wat is de reden, dat u niet op Mij wilt zien?" Ik vraag u, wat zou u antwoorden? Overdenkt dit, wat u Christus zal antwoorden als Hij u zal ondervragen.
Ik wil dit nog zeggen: er zijn twee tijden aanstaande, waarin u zal uitroepen: "O, wat zou ik willen geven voor één preek over de woorden van het 1ste vers van Jesaja 65. Zal niet de dag komen, dat u zal uitroepen: "O, wat zal ik doen om één blik op Christus?" Wanneer u zal staan bij de poorten des doods zult u uitroepen: "O, kreeg ik nog één keer het gebod om op Christus te zien!" De tweede tijd komt wanneer u zult staan voor uw Rechter. Ik weet dat de veelheid van woorden u niet zal overreden. Maar er zijn nog vier dingen die ik tot u wil zeggen. Er zijn vier soorten mensen binnen deze deuren. De volkomen en nimmer eindigende vloek van de eeuwige God zal rusten op de persoon, die onder deze vier behoort, hij zij wie hij wil.
Er zijn sommige Gadarenen onder ons die uitroepen: 'O, Christus, vertrek uit ons gebied'. Zijn er niet velen hier die tevreden zijn als ze Christus een scheidbrief hebben gegeven? Ik zeg, vervloekt is die mens, hij zij die hij zij.
Er is hier vandaag een tweede soort mensen die zeggen: wij geven niets om deze dingen; u dwingt ons om op Christus te zien, maar waarom toch? Ik antwoord u, vervloekt is een iegelijk, die een Gallio's geest heeft, die nooit op Christus wilt zien, ofschoon Christus en de leraars u nog zo veel dwingen. Ik zeg u, het zij in overeenstemming met uw wens, u zult nooit een gezicht van Christus hebben.
Ik denk dat er hier vandaag velen zijn in een Pilatus’ gestalte die zeggen: 'Wij hebben niets tegen de Man op Wie u ons aandringt te zien'. Maar tenslotte stemt u er mee in Hem te kruisigen. O, bedenkt toch, hebt u niets tegen Christus maar bent u genegen om Hem te kruisigen?
Er zijn hier vandaag sommigen met een Atheense gestalte, die zeggen: "Deze man schijnt een verkondiger te zijn van vreemde goden." Neen, zeg ik, ik ben geen verkondiger van vreemde goden; het is Jezus van Nazareth die ik u predik, o, Glasgow! O, verhard Glasgow, wilt u niet overreed worden om op Christus te zien?
Geloof mij, ofschoon u Christus veertig jaar versmaad hebt, Hij is gewillig u aan te nemen. Oude mannen, die de naam hebt gekregen van verachters van Gods Zoon, bent u gereed om Hem nog aan te nemen? En ik zeg, ofschoon u nooit van tevoren een blik op Christus geslagen hebt, u bent nog welkom om heden op Hem te zien.
Overgenomen uit een preek van Andrew Gray over Jesaja 65:1.