Als de liefde voor Jezus verflauwt

Als de liefde voor Jezus verflauwt

Voorbijgaande Liefde

Het boek Hooglied, in het Oude Testament, bevat een vurige, gedetailleerde en soms behoorlijk expliciete beschrijving van de liefde tussen een man en vrouw. Verhaalvorm en beurtzang tussen Salomo en zijn (aanstaande) bruid vormen een pakkend geheel. Natuurlijk zijn er ‘regels’ voor Bijbeluitleg en het ware te wensen dat die in onze dagen veel meer gevolgd werden. In preken en Bijbelstudies worden soms verbanden gelegd, die er niet zijn, of wordt een tekst als opstapje gebruikt om een eigen verhaaltje te vertellen. We moeten geen dingen uit een tekstgedeelte tevoorschijn halen, die er niet instaan of niet aansluiten bij het geheel van de Bijbelse gedachtewereld. Toch is het soms ook voor de Nieuwtestamentische Bijbelschrijvers gebruikelijk geweest om gebeurtenissen uit het Oude Testament als beeld voor het nieuwe verbond te gebruiken; ‘allegoriseren’.

Door de eeuwen heen, hebben uitleggers van het Woord in de ‘Hoogliedse liefdesrelatie’ ook de liefdesrelatie tussen Christus en Zijn Kerk ingelezen. Jezus Christus zei over Zichzelf:  ‘meer dan Salomo is hier’  (Mattheüs 12:42; Lucas 11:31).

De 19e-eeuwse, Londense Baptistenprediker Charles Haddon Spurgeon gaf aan in ieder gedeelte uit het Oude Testament net zo lang te zoeken tot hij een pad naar Christus gevonden had. Hij schreef het boek Christ in the Old Testament met daarin tientallen van zulke studies. Door zijn preken vonden velen ‘zelfs tot op de dag van vandaag ‘ de Liefde van hun leven. Op meerdere plekken in de Bijbel wordt de relatie tussen God en Zijn volk, tussen God en de individuele gelovige, beschreven in termen van een liefdes- of huwelijksrelatie. Denk aan de aangrijpende beschrijving van Gods niet-beantwoorde liefde in Ezechiël 16, het beeld van het huwelijk dat Paulus in 2 Korintiërs 11:2 gebruikt en het huwelijk der huwelijken: de bruiloft van het Lam beschreven in Openbaring 19. Naast een verhaal over ‘gewone’ liefde, las ik in een gedeelte uit hoofdstuk 5 van het Hooglied (vers 2-7) ook over de liefde tussen Christus en de gelovige. Want het pad naar Christus, is in dit gedeelte snel gevonden! ‘Ik sliep, maar mijn hart waakte. De stem van mijn Liefste, Die aanklopte: Doe Mij open, Mijn zuster, Mijn vriendin, Mijn duif, Mijn volmaakte, want Mijn hoofd is vol dauw, Mijn haarlokken vol druppels van de nacht. Ik heb mijn onderkleed uitgetrokken. Waarom zou ik dat weer aantrekken? Ik heb mijn voeten gewassen. Waarom zou ik ze weer vuilmaken? Mijn Liefste trok Zijn hand uit de opening van de deur en mijn binnenste werd onrustig om Hem. Ik stond op om mijn Liefste open te doen, en mijn handen dropen van mirre en mijn vingers van vloeiende mirre over de handgreep van de grendel. Ik deed mijn Liefste open, maar mijn Liefste was weg, Hij was weggegaan. Ik was buiten mijzelf, toen Hij sprak! Ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet, Ik riep Hem, maar Hij antwoordde mij niet. De wachters die in de stad de ronde deden, vonden mij. Zij sloegen mij, verwondden mij, zij namen mijn sluier van mij af, de wachters op de muren.’

Een vrouw, geliefd door de ‘Liefste’, ligt te slapen. Toch is tegelijkertijd haar hart wakker. Dan, in het midden van de nacht, komt Hij langs. Zijn hand wil de deur al iets open doen. De vrouw twijfelt of ze nu wel of niet open zal doen. Gewassen voeten en ongeschikte kleding zijn belangrijker en gaan boven een ontmoeting met de ‘Liefste’. Dan bedenkt ze zich; wil alsnog open doen, maar Hij is weg. Ze roept Hem, zoekt Hem, maar Hij is voorbijgegaan.

Laten we het beeld doortrekken naar de gemeente, of dichterbij nog: naar jezelf. Hoeveel momenten waarop we als het ware ‘een ontmoeting’ met onze geliefde Heiland hadden kunnen hebben, zijn niet vruchteloos voorbijgegaan? Voorbijgegaan, omdat andere onbenullige zaken het wonnen van een ontmoeting met Hem. De Liefste, zo staat in het boek Openbaring beschreven, ‘staat aan de deur en klopt’, wachtend om opengedaan te worden. Juist bij de lauwe gemeente, juist bij de lauwe christen, komt Hij langs en nodigt om Hem open te doen. De christen, die denkt ‘geen gebrek’ te hebben, zijn zaakjes op orde te hebben, die wel iets beters te doen heeft dan een kloppende Heiland open te doen, is juist de christen die het zó nodig heeft dat Hij ‘de maaltijd met hem gebruikt’. En dat is trouwens geen eenrichtingsverkeer (en hij met Mij)! Wie Hij liefheeft, die bezoekt Hij, wijst Hij terecht en bestraft Hij! (Openbaring 3:19-20)

Liefde is een sleutelwoord in het christelijk geloof: ‘Geliefden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde is uit God; en ieder die liefheeft, is uit God geboren en kent God. Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde’ (1 Johannes 4:7,8). ‘U zult de Here, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand’ (Mattheüs 22:37). Hoe indringend was niet de vraag van Jezus aan Petrus: ‘Heb je Me nu écht lief?’ (Johannes 21). Geld, bezittingen, een relatie, roem of aanzien kunnen de plek van de Liefste innemen. Dusdanig dat je je diep bedroefd van Hem afkeert, wanneer dat belangrijker is dan Hem (Lucas 18:23). Ware liefde tot Hem kan je zelfs je (dagelijkse) leven kosten; maar je krijgt er het Leven voor terug. Dat kan soms best even pijn doen; zeker als je ‘je leven niet liefhebt tot in de dood’ (Openbaring 12:11; Marcus 8:35). Terug naar de liefdesgeschiedenis. Hij komt voorbij. Hij klopt bij je aan. Zijn haarlokken zijn vol druppels van de nacht, vol bloeddruppels van de nachtelijke worsteling in Getsemané. Hij had, uit liefde voor jou, Zijn leven in ieder geval niet lief tot in de dood. Zijn liefde ging voorbij die grens. Voor een goed mens zou je dit misschien nog willen doen; maar voor zondaren? Onbegrijpelijke liefde. Opzoekende liefde. Gevende liefde. Stervende liefde. En wij? Wij kunnen alleen maar liefhebben, omdat hij éérst heeft liefgehad (1 Johannes 4:19). Zijn hand wil de deur al ietsje open doen. Je weifelt, maar staat even daarna toch op. Maar inmiddels is Hij voorbijgegaan. Hij is niet meer in zicht, jouw roepen kaatst als een holle echo naar je terug. Je gaat naar Hem op zoek in de kou van de nacht. De wachters, die goed voor je zouden moeten zijn, helpen je niet, maar verwonden slechts. Hoe velen, die de plek van Ezechiël-wachter innemen, verwonden de mensen niet, in plaats van dat ze mensen de weg naar Christus wijzen. Zij verwonden door mensen het ware en volledige Evangelie te onthouden. Wee die wachters! Wee ook mij? Ik denk liever niet na over de kansen die er waren om iets over mijn Liefste te vertellen, maar die voorbijgegaan zijn. Jezus ging voorbij, Jezus, de Geliefde, gaat voorbij. Hij klopt aan de deur. Doe jij Hem open? Als je ‘hart waakt’, terwijl je slaapt, heb je méér dan de dwaze meisjes. Zij zullen buiten blijven op de grote bruiloft Mattheüs 25).

Hij zoekt echte liefde, Geest-gewerkte liefde. Deze liefde uit zich in liefdesdaden. Geloof zonder werken is dood. Werken zonder liefde is ook niets waard.

Jezus staat aan de deur en wil worden opengedaan. Laat de Liefde niet voorbijgaan!

Wilco Sliedrecht

264