De Heilige Geest kan in al onze noden voorzien

De Heilige Geest kan in al onze noden voorzien

In 2 Koningen 4:1-7 lezen we over een weduwe van één van de profeten die achterbleef met schulden. Het is een droevig feit als mannen sterven en hun vrouwen achterlaten met schulden. Dit is iets wat we moeten vermijden tegen elke prijs. In het bijzonder moeten predikers schulden vermijden, omdat dit een slecht getuigenis is. De schuldeiser was nu gekomen om haar twee kinderen als slaven weg te halen om zo de schuld af te betalen.

Elisa vroeg haar wat ze in huis had. Ze antwoordde: "Niets, behalve een kruikje olie." Ze duidde het kruikje met olie aan als "niets" en toch lag juist hierin de oplossing van al haar problemen. De Heere vroeg ook iets dergelijks aan Mozes in de woestijn. "Wat hebt gij daar in uw hand?" Hij had slechts een herdersstaf bij zich. Dat was genoeg. Met die staf spleet hij de Rode Zee, deed hij water vloeien uit de rots en leidde hij Israël tot aan het beloofde land.

De weduwe in Sarefat (die Elisa bezocht) had alleen maar een handvol meel in een klein potje en een klein kruikje olie. Maar juist in dit weinige lag de oplossing voor al de problemen in haar gezin en om haar en haar zoon van de dood te redden. Ook wij kunnen een bepaalde bekwaamheid hebben die we niet hoog in waarde schatten en zeggen: "Ik kan er niets mee." Maar het kan nu juist datgene zijn dat de Heere wil gebruiken. Dit kruikje olie is een beeld van de Heilige Geest.

Soms zeggen diegenen die de Heere dienen: "Ik heb niet veel geld of kennis. Ik ben niet zo begaafd en ben ook niet erg slim. Ik heb niemand die mij financieel ondersteunt. De noden in het werk van de Heere zijn zo groot. Wat moet ik doen?" Dan vraag je hen: "Heb je de Heilige Geest ontvangen?" "Ja? Wat anders heb je dan nog nodig?" Deze vrouw realiseerde zich niet dat de oplossing voor al haar problemen in dat kruikje met olie lag.

Elisa droeg haar op: "Ga en leen veel lege vaten van al je buren. Dan, ga naar binnen, sluit de deur toe, en blijf van uw kruikje met olie gieten in de vaten. Ze zullen allemaal vol worden. Laat niemand anders dit wonder zien. Doe dit in het geheim" (naar 2 Koningen 4:3,4). Dit is gelijk aan wat Jezus zei: "Ga en sluit uw deur en bid, vast en geef uw gaven. Laat niemand anders zien dat u deze dingen doet" (naar Matt. 6:1-18). Een man van God moet een verborgen wandel hebben met God, waarin hij omgang heeft met God, voordat hij in het openbaar kan dienen.

Doe uw deur dicht en u kunt de Heilige Geest ervaren die voorzien wil in al uw noden. En open dan uw deur en deel uw ervaring met anderen. Zo zult u uw schuld vereffenen. We zijn schuldenaren aan de hele wereld – om hen het evangelie te brengen. Paulus zei: "Ik sta in de schuld bij Grieken en niet-Grieken, bij wijzen en onverstandigen. Zo voel ik mij van mijn kant gedrongen om ook u, die in Rome bent, het Evangelie te verkondigen" (Rom. 1:14). We zijn ook schuldenaren ten aanzien van heel Gods gemeente – aan iedere gelovige – om hen lief te hebben. De Bijbel zegt: "Wees niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben" (Rom. 13:8).

Hoe kunnen we deze tweevoudige schuld inlossen – om het evangelie te brengen aan de wereld en om ieder kind van God lief te hebben? Is het geld of menselijke bekwaamheid dat we voor alles nodig hebben? Nee. We hebben de kracht van de Heilige Geest nodig. Dat was waar Jezus Zijn discipelen vertelde op te wachten (Hand. 1:8). Dit was waartoe Paulus Timotheüs aanspoorde om aan te wakkeren (2 Tim. 1:6). Doe uw deur dicht en zoek God in de binnenkamer. Jaag de liefde na en streef naar de geestelijke gaven, maar vooral daarnaar dat u mag profeteren (1 Kor. 14:1). U kunt zo voortgaan en uw schulden inlossen. Dit is de boodschap die in dit schriftgedeelte tot ons komt.

De weduwe vulde elk vat wat ze vinden kon. Ze kon niet alleen haar schuld aflossen met die olie, maar zegende en verrijkte bovendien haar buren – want ze heeft waarschijnlijk deze vaten vol met de olie weer teruggebracht. Dit is ook onze roeping – om onze buren en eenieder die we ontmoeten te zegenen. Daartoe moeten we vol zijn van de Heilige Geest.

264