De les van het overschot

De les van het overschot

En er werd opgenomen wat van de brokken overgeschoten was, twaalf korven. (Lucas 9:17b)

Daar staan ze, twaalf manden vol kruimels en stukken brood. De discipelen zijn door de rijen mensen heengegaan en ze hebben alles zorgvuldig opgeraapt. Overal vulden ze de manden, hier en ginds. Totdat ze klaar waren en de manden bij Jezus konden neerzetten. Twaalf volle korven. Ze staan daar als een prediking. Die manden roepen alle twaalf op zijn hardst... hoe groot de Heiland is en hoe machtig het is wat Hij kan...

Kijk... alleen wat er overblijft, is al heel wat meer dan die vijf broden en twee vissen die voorhanden waren. Hier is een wonder gebeurd. Hier zien we iets van de Goddelijke macht van Jezus Christus. Iedereen die dit verhaal hoort of leest, wordt door die twaalf manden opgeroepen om met een vast en sterk geloof te belijden dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God. Zelf God...

Maar dan niet een God die alleen maar hoog boven de wolken en boven de sterren woont. Nee, Hij is die God die in grote barmhartigheid vlak bij de mensen is komen wonen, op aarde. Die Zijn plaats wil innemen, heel gewoon en heel eenvoudig, aan uw tafel. Die weet van uw honger en uw dorst, van uw moeilijkheden en uw verdriet. Die niet te groot is om ook u te willen verzorgen met Zijn liefde.

Maar die volle manden komen u ook vertellen dat je niet mag morsen met de weldaden en de zegen van God. Dat je de zegeningen van de Heer moet tellen en waarderen. De twaalf manden vertellen dat alles wat je hebt en wat je ontvangt, zegeningen van de Heer zijn, die je niet hebt verdiend. Zegeningen die je mag genieten met dankbaarheid en waarvan je de laatste kruimels bij elkaar moet zoeken om die te gebruiken in de dienst van God. Dat is de les van het overschot.

Die les moeten we allemaal leren, om ons levensdoel te bereiken en om het mooie van ons leven te zien. Dan is het voor ons elke dag en elke week een wonder. Dan is het ook een wonder dat de Heer zo goed en zo barmhartig voor ons is. Dan worden wij klein en onze Heiland groot.

Lezen: Lucas 9:10-17

264