Deelgenoten in de verdrukking van Jezus

Deelgenoten in de verdrukking van Jezus

In Openbaring 1:9 en 10 noemt Johannes zichzelf een ‘deelgenoot in de verdrukking van Jezus Christus’.

Elke volkomen toegewijde discipel moet bereid zijn om deel te hebben aan de ‘verdrukkingen van Jezus Christus’ zolang hij hier op aarde is. Johannes kreeg deze openbaring niet in omstandigheden waarin alles makkelijk en comfortabel was. Hij ontving de openbaring terwijl hij verdrukking leed op het eiland Patmos, vanwege zijn trouw aan ‘het Woord van God en het getuigenis van Jezus Christus’ (Openb. 1:9). Hij moest deze verdrukking doormaken om te kunnen schrijven over alles wat de heiligen zouden doormaken in de grote verdrukking van de Antichrist in de laatste dagen. God neemt eerst ons door beproevingen en verdrukkingen voordat wij een bediening krijgen aan anderen die verdrukking lijden. Paulus zei: ‘Die ons troost in al onze verdrukking, zodat wij hen kunnen troosten die in allerlei verdrukking zijn, met de vertroosting waarmee wij zelf door God getroost worden’ (2 Kor. 1:4). Veel christenen - die nu in welvaart en gemak leven en niet vervolgt worden om hun geloof - willen graag geloven dat we uiteindelijk niet door de grote verdrukking heen hoeven. En omdat het gebed van christenen vaak zoiets is als: ‘Heere maak mijn leven gemakkelijk op deze aarde’, is het ook niet verwonderlijk dat men dit graag gelooft. Velen zullen daarom niet voorbereid zijn voor de grote verdrukking die over hen zal komen. De woorden van Jezus zijn duidelijk: ‘In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen’ (Joh. 16:33). Hij heeft ons nooit beloofd dat wij verdrukking zouden ontlopen -  noch kleine verdrukkingen of de grote verdrukking die komt. Maar Hij beloofde ons, dat wij zouden kunnen overwinnen gelijk Hij overwon. Hij is er veel meer op gericht om ons overwinnaars te maken dan dat Hij ons wil uit allerlei verdrukkingen wil redden, omdat Hij ons karakter op het oog heeft, meer dan dat wij een makkelijk leven hebben. Nergens lezen we dat als we de grote verdrukking ontsnappen, dat het een beloning is voor onze trouw. In tegendeel, Hij zei juist dat diegenen die alles achterlieten om Hem te volgen zelfs meer verdrukking stond te wachten dan diegenen die Hem niet volgende (Mark. 10:30). Toen Hij de Vader bad voor Zijn discipelen bad Hij: ’Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen bewaart voor de boze’ (Joh. 17:15). Hij wilde niet dat Zijn discipelen uit deze wereld weggenomen zouden worden alleen maar om verdrukking te ontlopen. Toen in de 3de eeuw christenen voor de leeuwen werden gegooid in de Romeinse Amfitheaters en in verschillende delen van het Romeinse rijk op de brandstapel gingen heeft de Heere hen niet uit deze verdrukkingen gered. De God die de muilen van leeuwen toesloot en de kracht van het vuur bluste in de dagen van Daniël , deed deze wonderen niet voor de discipelen van Jezus, omdat deze christenen waren onder het Nieuwe Verbond en door hun dood juist God zouden verheerlijken. Zoals hun Meester, de Heere Jezus hebben ze niet om verlossing gevraagd, noch twaalf legioenen engelen verwacht die hun zou beschermen tegen hun vijanden. Uit de hemel keek God toe hoe de bruid van Zijn Zoon in stukken werd gescheurd door de leeuwen en verbrand werd tot as; Hij werd verheerlijkt door hun getuigenis – omdat zij het ‘Lam gevolgd hebben waar het ook heenging’ (naar Openb. 14:4). Het enige woord dat de Heere tot hen sprak was: ‘Wees trouw tot in de dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven’ (Openb. 2:10). Zelfs vandaag de dag, als discipelen van Jezus in vele landen gemarteld worden en vervolgd omwille van Zijn Naam, neemt de Heere hen niet weg van de aarde. Zo zal Hij ons ook niet voor de grote verdrukking opnemen in de hemel. Hij zal iets veel beters doen. Hij zal ons overwinnaars maken te midden van de grote verdrukking. Jezus is er veel meer op gericht om ons van het kwade te verlossen dan uit verdrukkingen. Hij staat toe dat wij door verdrukkingen gaan, omdat Hij weet dat dit de enige wijze is waarop we geestelijk sterk worden. Deze boodschap klinkt vreemd voor een christendom dat gericht is op een gemakkelijk en comfortabel leven. Maar dit is de boodschap die de apostelen predikten in de vroege gemeente/kerk. ‘en zij (de apostelen Paulus en Barnabas) versterkten de zielen van de discipelen, spoorden hen aan in het geloof te blijven en zeiden dat wij door veel verdrukkingen in het Koninkrijk van God moeten ingaan’ (Hand. 14:22). De kleine beproevingen die wij thuis of op ons werk lijden, zijn een voorbereiding voor de grotere moeilijkheden die zullen komen. Daarom is het van belang dat we nu getrouw leren zijn. Want God zegt: ‘Als gij met voetgangers loopt, maken zij u moede; hoe zult gij dan een wedloop beginnen met paarden’ (Jer. 12:5). Johannes spreekt hier over een ‘deelgenoot in de verdrukking en in het Koninkrijk en in de volharding van Jezus Christus’ (Openb. 1:9). We zullen eerst in deelgenoten moeten worden met Jezus in de verdrukkingen, voordat wij zijn troon kunnen delen in Zijn Koninkrijk. Volharding is een grote deugd, die benadrukt wordt door het hele Nieuw Testament heen. Jezus Zelf zei: ‘Dan zullen zij u overleveren aan verdrukking ...Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden’ (Matt. 24:9,13).

264