Een jonge man die Gods roeping gehoorzaamde
Ezechiël was de zoon van een priester en als zodanig had hij zijn opleiding gehad om priester te worden (Ezech. 1:3). Maar toen hij 30 jaar oud was riep God hem plotseling om profeet te zijn (Ezech. 1:1).
Wij kunnen voor onszelf een bepaalde dienst voor ogen hebben, maar God kan ons uiteindelijk tot een totaal andere dienst roepen. Dan moeten wij gewillig zijn, zoals Ezechiël, om alles los te laten en de dienst te aanvaarden waar God ons toe roept. Het leven als een priester was veel zekerder dan die van een profeet. Priester werden in de regel niet omgebracht, maar profeten veelal wel. Een profeet heeft meestal een zeer moeilijke taak, niet alleen omdat hij lijden moet in de handen van mensen, maar ook omdat het meest van de tijd Gods hand zwaar op hem drukt. Ezechiël had dit alles niet hoeven ondergaan als hij gewoon priester was gebleven. Er zijn bedieningen in Gods Koninkrijk die meer lijden met zich mee brengen dan andere. De Heere zei Petrus: "?maar als u oud geworden bent, zult u uw handen uitstrekken, en een ander zal u omgorden en u brengen waar u niet heen wilt" - als heen wijzing hoe Petrus zou moeten lijden voor het geloof.
Maar Petrus verwees onmiddellijk naar Johannes en vroeg de Heere:
"?maar wat zal er met hem gebeuren?"?."Zal hij ook zo moeten lijden als ik?". Maar de Heere antwoorden hem "?wat gaat het u aan?Volgt u Mij!" (naar Joh. 21:18-23). Als God u roept voor een bediening die lijden met zich meebrengt, kijk dan niet naar anderen. Maakt u zich niet druk of anderen het makkelijker hebben. Dat is niet onze zaak.
Ezechiël gehoorzaamde onmiddellijk. Dank aan God dat hij direct gehoorzaamde. Als hij Gods roeping niet had gehoorzaamd, zouden we nooit van hem gehoord hebben. Als Hudson Taylor God niet gehoorzaamd had toen Hij hem riep om naar China te gaan, als C.T. Studd niet had gehoorzaamd toen God hem naar Afrika riep, als Jim Elliot niet in was gegaan op de roep van God om naar Zuid-Amerika te gaan, zouden we waarschijnlijk nooit iets van deze mannen gehoord hebben. Maar zij gehoorzaamde God onmiddellijk toen Hij hen riep.
Het dertigste levensjaar lijkt een bijzondere betekenis te hebben in een mensenleven - zowel in het Oude als het Nieuwe Testament. Jozef was 30 jaar oud toen hij over Egypte regeerde, David was 30 toen hij koning werd. Jezus was 30 jaar toen Zijn aardse bediening begon. De meeste van de apostelen waren rond de 30 toen hun bediening aanving.
Ook Ezechiël was 30 toen zijn dienst begon. Ook vandaag de dag is het waarschijnlijk rondom de leeftijd van 30, dat God Zijn kinderen in een specifieke bediening begint te roepen die Hij voor hen heeft. Maar voorafgaande aan die leeftijd moet God vele jaren in ons een werk doen ter voorbereiding op deze specifieke bediening. Als u zich volledig onderwerpt aan God en Hem toe staat Zijn werk in u te doen gedurende de tijd dat u tiener en twintiger bent, kunt u klaar zijn tegen de tijd dat u zo 30-35 wordt, om de specifieke bediening die God voor u heeft te vervullen. Maar vele jonge mensen zijn ongeduldig en niet bereid te wachten. Ik zeg niet dat men niet uit kunt gaan en God dienen vóór zijn dertigste. U kunt zelfs God dienen als u 16 bent.
Maar in uw jonge jaren moet de Heere u onder gezag stellen, zodat u geleid en beschermd kunt worden. Maar vele jonge mensen schudden het juk van gezag over hen van zich af, met als resultaat dat zij nooit werkelijk verbroken zijn en niet klaar zijn voor de bediening die God voor hen heeft. Zelfs Jezus heeft die training nodig gehad, Zich onderwerpende aan Jozef en Maria de dertig jaar voordat Hij Zijn bediening vervulde. Hoeveel te meer hebben wij dat nodig! Ezechiël moet zich in zijn jonge jaren zo onder Jeremia gesteld hebben. Hij moet de profetieën van Jeremia gehoord en bestudeerd hebben toen hij jong was. God Die de getrouwheid van deze jonge man zag, besloot dat Ezechiël geen priester maar een profeet zou zijn.
Op een dag opende God de hemel voor Ezechiël en gaf hem gezichten van Hemzelf en een boodschap voor Zijn volk. Zeven keer in het boek Ezechiël lezen we de uitdrukking als "?de hand des Heeren op Mij?".
Dit betekent dat Ezechiël niet kon doen wat hij zelf wilde doen. Het was alsof God tegen hem zei: "Nu moet gij gaan waar Ik wil dat u gaat". Wij allen kunnen zo leven ons leven lang, als wij dat zouden willen, te allen tijde met een open hemel boven ons.
Zo'n leven wordt realiteit als de hand des Heeren op ons is, als wij ons geweten rein bewaren, als we ons vernederen en wandelen in de vreze des Heeren! We lezen dat soms als de hand des Heeren op hem was, Ezechiël in een "beroering van zijn geest" kwam (Ezech. 3:14). Hij voelde er helemaal niet voor om te gaan, maar hij ging toch omdat hij zijn leven volledig aan God onderworpen had.
Een ware dienstknecht van God leeft niet door zijn gevoel. Als God hem roept om te gaan is het voor hem geen kwestie of hij voelt dat hij moet gaan of niet. Diegene die zichzelf dienen leven door hun gevoel.
Maar diegenen die God dienen, gaan of zij dat nou wel of niet fijn vinden. Zij gaan omdat de hand des Heeren op hen is.