Mag ik aan het Avondmaal?

Mag ik aan het Avondmaal?

Een onbekeerde mag niet aan het Heilig Avondmaal aangaan. Een vreemdeling, een onbesnedene, een verontreinigde mocht niet van het Pascha eten en dus ook niet van het brood en deze drinkbeker. Voor onbekeerden is er (voor wat het Avondmaal betreft) niet een enige belofte en dus ook geen verzegeling. Onbekeerden zijn dood in zonden en misdaden. Welnu, doden kunnen niet eten!

Het geloof is de mond en de hand van de ziel. De onbekeerden hebben geen geloof, daarom kunnen ze niet eten van dat brood dat alleen voor de gelovigen bereid is. Als ze het evenwel toch doen, dan moeten ze weten dat ze Christus bespotten, dat ze zich schuldig maken aan het lichaam en bloed van Christus en Hem als het ware met de Joden opnieuw kruisigen.

 

Wie zijn er dan onbekeerd?

  1. Het zijn onwetenden die zelfs geen letterkennis hebben van Christus’ Persoon, naturen, borgtocht, vernedering en verhoging, van de noodzaak van de voldoening en van de kracht van Christus’ dood. Maar ook mensen die geen kennis hebben van de aard van het geloof, van de wedergeboorte, van geestelijk leven, van Gods rechtvaardigheid en van de verdoemelijkheid van de zondaar. Mensen die de aard van het Heilig Avondmaal niet begrijpen en het teken niet kunnen verenigen met de betekende zaak en die het Heilig Avondmaal niet kennen als een zegel.
  2. Het zijn degenen die niet vernederd zijn over de zonden en gerust kunnen leven zonder de verzoening in Christus te zoeken. Zij hebben geen verlangen naar het gevoel van de vergeving van de zonde, naar troost, naar verzekering van de zaligheid, naar heiligmaking en naar een leven in Gods nabijheid. Ze leven zorgeloos en gerust zonder deel te hebben aan die zaken.
  3. Het zijn degenen die geen oefening des geloofs hebben en die niet werkzaam zijn om Christus als de Borg te kiezen, naar Hem te verlangen, uit te zien, Hem met biddingen en smekingen aan te lopen, Hem aan te nemen tot rechtvaardigmaking en heiligmaking, zich aan Hem over te geven en het hart op Hem te zetten en in vereniging met Hem te leven.
  4. Het zijn degenen die nog geheel in het aardse leven. Hun lust, verlangen, zoeken, bekommeringen, liefde en vrees betreft alleen de aardse dingen in de begeerlijkheid der ogen, in de begeerlijkheid des vleses en in de grootsheden van dit leven. Of men nu uitwendig een burgerlijk leven leidt en godsdienstig is of dat men in grove zonden leeft (hetzij in het openbaar, hetzij heimelijk) ze zijn onbekeerd en dat moeten ze weten. Zulke waarschuwen we zeer ernstig, dat ze niet het recht moeten nemen om aan de heilige tafel aan te gaan. We verkondigen hen dat ze geen deel aan Christus en Zijn weldaden hebben en dat het Avondmaal voor hen niet is bereid. Als zij evenwel toch toetreden, dan verkondigen wij hun de toorn van God.

 

De bekeerden daarentegen mogen niet afblijven

Als ze gezond zijn en de gelegenheid hebben het Avondmaal te gebruiken, mogen de bekeerden niet afblijven, want:

  1. Het is tegen de vriendelijke nodiging van Christus;
  2. Het is tegen hun eigen vertroosting;
  3. Het is tegen hun eigen geestelijke groei;
  4. Het is tegen de belijdenis van Christus;
  5. Het is tegen de gemeenschap der heiligen en tegen al het goede dat het Heilig Avondmaal met zich meebrengt.

 

Indien zij door ergernis te geven of door in twist en haat te leven of door zo aan een zonde te kleven dat ze voor die tijd geen vast besluit willen nemen om die te verlaten; als ze zich zo aan het Heilig Avondmaal onwaardig maken, dan bezondigen ze zich dubbel. Ze moeten zich zeer voor de Heere vernederen. Laat zulken onder de bediening in de kerk blijven. Laat ze van verre staan en zien hoe de gelovigen aangaan en laat ze dan bij zichzelf treuren en denken: “Daar mag ik niet onder verkeren.”

 

Jezus Zelf nodigt vriendelijk

Overleg eens de zoete en vriendelijke nodiging van de Heere Jezus Zelf. Hij heeft u niet nodig. Hij had u wel kunnen passeren. Hij had wel anderen kunnen nodigen. Maar nu zegt Hij tot u: “Komt, want alle dingen zijn gereed (Luk. 14:17).” Deze nodiging van de Heere Jezus gaat met veel zoete beweegredenen vergezeld. Ja, Hij laat u in Zijn Naam bidden of u toch zou willen komen. En wat meer is; Hij staat Zelf aan de deur en klopt. Hij wacht of u Hem opendoet, zodat Hij met u Avondmaal zal houden en u met Hem (Opb. 3:20). Dit erkende ook de bruid in Hooglied 5:2: “Ik sliep, maar mijn hart waakte, de stem mijns Liefsten, Die klopte, was: “Doe Mij open, Mijn zuster, Mijn vriendin, Mijn duive, Mijn volmaakte! Want  hoofd is vervuld met dauw, mijn haarlokken met nachtdruppen.” Nu, als Hij u dan zo vriendelijk roept en tot Zijn gemeenschap nodigt, zou u dan nog weglopen of blijven staan? Nee, ontbrand toch in liefde tot zo’n gezelschap en laat de ziel als het ware vleugelen aandoen om daarheen te vliegen.

 

Men belijdt Jezus aan het Heilig Avondmaal

Het Heilig Avondmaal is een openbare belijdenis van de Heere Jezus. De feesthoudende Kerk treedt dan in het openbaar naar buiten en roept het uit, dat Jezus Christus de enige en volkomen Zaligmaker is, hun Hoofd en hun Heere. Ze houdt gedachtenis van Zijn lijden en dood als het enige zoenoffer. Ze verkondigt de dood des Heeren als het enige fundament van vrede, troost en leven.

Het is Gods weg dat Hij door middel van het belijden van de Heere Jezus mensen bekeert en Zijn Kerk vergadert. Het is de eer, die de Vader aan de Heere Jezus op Zijn lijden heeft toegevoegd. Een waar gelovige heeft liefde tot de Heere Jezus en waar liefde is, is ook begeerte om over haar Beminde te zeggen: “Zulk een is mijn Liefste, ja Zulk één is mijn Vriend” (Hoogl. 5:16). De Heere Jezus let er nauwkeurig op wie zich voor Hem schaamt en wie lust heeft om Hem te belijden en met de Kerk te verkeren tot eer en lof van Hem. Hij belooft dat Hij ze wederkerig belijden zal voor Zijn Vader, voor de engelen en voor de gehele wereld. Aangezien er dan in het houden van Heilig Avondmaal een openbaar belijden van de Heere Jezus is, wie wordt dan niet gaande gemaakt om onder dat volk, dat belijdt en verkondigt dat Jezus Koning is, te verkeren? In tijden van vervolging zou men het niet willen nalaten, al zou men daarom sterven!

 

Men oefent er gemeenschap met Christus

In het Heilig Avondmaal oefent men gemeenschap met Christus. Daar gaat al uw verlangen immers naar uit; daarin is uw leven immers; over het gemis ervan is de ziel immers ontroerd. Daar verzekert de Heere Jezus de gelovigen hun aandeel aan Hem en van Zijn liefde tot hen. Daar werkt de Heilige geest doorgaans gevoeliger en toont hun aan de ene kant de beloften en de kenmerken van degenen die er erfgenaam van zijn, en aan de andere kant toont Hij hun de genade die in hen gelegd is.

 

Bij de nabetrachting behoort (ook) het belijden van de Heere Jezus. Het Heilig Avondmaal verplicht de dood des Heeren te verkondigen totdat Hij komt. Schaam u toch Christus niet, noch Zijn leer, noch Zijn kerk, noch Zijn kinderen, noch Zijn zaak. Treed toch vrijmoedig naar buiten. Laat met uw spreken, met uw daden, met uw gezelschap blijken dat u bij Jezus wilt horen. Wees blij als u de gelegenheid hebt om te laten blijken hoe heerlijk, hoe vol van zaligheid, hoe dierbaar Hij u is!

 

Uit: ‘Het Heilig Avondmaal’ (W. à Brakel). Dit boekje is een hedendaagse vertaling van de Redelijke Godsdienst (vertaald door drs. S.D. Post)

264