Wees niet bang voor laster

Wees niet bang voor laster

Wees niet bang voor laster - Zac Poonen En schrijf aan de engel der gemeente te Smyrna: Dit zegt de Eerste en de Laatste, die dood geweest is en levend geworden: Ik weet uw verdrukking en armoede, hoewel gij rijk zijt, en de laster van hen, die zeggen, dat zij Joden zijn, doch het niet zijn, maar een synagoge des satans. Wees niet bevreesd voor hetgeen gij lijden zult. Zie, de duivel zal sommigen uwer in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt, en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees getrouw tot de dood en Ik zal u geven de kroon des levens. Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden. "(Openbaring 2:8-11). De gemeente in Smyrna werd geconfronteerd met de "lastering van mensen die zeggen dat zij Joden zijn" (Openbaring 2:9). Laster is iets waarmee alle gelovige kinderen Gods worden geconfronteerd. Merk op dat de laster en de oppositie waarmee deze gemeente werd geconfronteerd, kwam van degenen die zich Gods volk noemden - "Degenen die zeggen dat ze joden zijn, maar zij zijn het niet, maar zij zijn een synagoge des satans" (Openbaring 2:9). Deze groep Joden waren religieuze mensen, die hun Bijbels bestudeerden (Genesis tot Maleachi). Maar de Heere noemde hen "een synagoge van satan", omdat ze huichelaars waren. Dat is waarom zij de ware (Joodse) discipelen van Jezus vervolgden. Er waren synagogen onstaan met godvrezende Joden, maar deze ontaardden na verloop van tijd in een synagoge van de satan. Op dezelfde manier zijn vele gemeenten die gestart zijn door godvrezende gelovigen, vandaag de dag ook verworden tot "gemeenten van satan", in de ogen van God. Oppositie voor de ware discipelen van Jezus vandaag de dag, komt niet alleen uit de heidense religies (wat begrijpelijk is), maar ook van "mensen die zeggen dat ze christen zijn, maar zij zijn het niet, maar zij zijn een gemeente van satan". Als we vandaag zeggen dat een zogenaamde christelijke "gemeente", "een gemeente van satan" is, zouden velen ons beschuldigen als on-christelijk. Maar ze vergeten dat Jezus zelf Petrus bestrafte door te zeggen: "Ga terug, achter mij, satan" (Mt.16: 23) en dat het Jezus was Wie deze groep religieuze mensen "een synagoge des satans" noemde. Hij zou vandaag precies dezelfde krachtige taal gebruiken voor een vermaning aan "gemeenten" die zijn afgegeleden van hun roeping. Jezus waarschuwde Zijn discipelen: "Zij zullen zorgen dat u verdreven wordt uit de synagoge, er komt zelfs een uur dat iedereen die u doodt, denkt dat hij een dienst bewijst aan God. En deze dingen zullen zij doen, omdat zij de Vader, of omdat zij Mij niet gekend hebben. "(Joh.16: 2,3). Wat Hij toen zei, dat de leden van een synagoge Zijn discipelen zouden aandoen, werd in latere eeuwen ook gedaan door de "kerk". In de middeleeuwen zijn vele vele Godvrezende volgelingen van Jezus gedood door de "christelijke" inquisitie. Deze haat richting de discipelen van Jezus, bereikte (volgens sommigen, 'bereikt') haar hoogtepunt tijdens de tijd van de antichrist en de Babylonische "wereldkerk". Men moest bereid zijn om toen het kwam en wij moeten bereid zijn als zo'n vervolging weer komt. Dat is waarom we niet bang moeten zijn vanwege kleine laster en oppositie waarmee wij nu geconfronteerd worden door zogenaamde christenen van vandaag. We moeten nooit bang zijn om te worden belasterd - want Jezus Zelf werd verguisd. "Hij was een vraatzuchtige man, een valse leraar, een godslasteraar, een krankzinnige man, een bezetene, een bastaard en had een satanische macht" zeiden de religieuzen van Zijn tijd op aarde. (Lk.7: 34; Joh.7: 12; Mt.26 : 65; Mk.3: 21,22; Mt.12: 24; Joh.8: 48). Hij vertelde Zijn discipelen: "Een discipel staat niet boven zijn meester, noch een slaaf boven zijn heer. Het is genoeg voor de discipel dat hij gelijk wordt aan zijn meester, en de slaaf als zijn heer. Als ze het Hoofd van het huis, Beëlzebul hebben genoemd (een joodse titel voor satan, de vorst demonen), hoeveel te meer van de leden van Zijn gezin! "(Mt.10: 24,25). Petrus spoort ons aan door te zeggen: "en dat gij een goede wandel leidt onder de heidenen, opdat zij, nader toeziende op datgene, waarin zij u als boosdoeners belasteren, op grond van uw goede werken God mogen verheerlijken ten dage der bezoeking." (1 Pet.2: 12). Gods belofte aan ons is, "Elk wapen dat tegen u gesmeed wordt, zal niets uitrichten, en elke tong die zich voor het gericht tegen u keert, zult gij in het ongelijk stellen. Dit is het deel van de knechten des HEEREN en hun recht van Mijnentwege, luidt het woord des HEEREN.. "(Jes.54: 17). Dus hoeven we niet bang zijn om belasterd te worden. De Heere zelf zal ons verdedigen op het juiste moment. Tot dan toe kunnen we ons veroorloven om stil te zijn en te negeren wat goddeloze mensen over ons zeggen.
264