Minder zonden doen, groter zondaar worden

Minder zonden doen, groter zondaar worden

Op het gezelschap zeiden ze vroeger: "Gods kinderen gaan minder zonden doen; en groter zondaar worden." Tegenwoordig zijn er predikanten die voortdurend inprenten: "Gemeente, goed onthouden hoor...we blijven arme zondaren, want dat leert ons Romeinen 7." Het vraagteken in Romeinen 7:24 vervangt men gemakkelijk voor een punt. Het klassieke doopformulier ontkracht deze opmerking duidelijk, wanneer ze zegt: "Zo worden wij door de Doop vermaand en verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid, namelijk dat wij deze enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, aanhangen, betrouwen en liefhebben van ganser harte, van ganser ziele, van gansen gemoede en met alle krachten, de wereld verlaten, onze oude natuur doden, en in een nieuw Godzalig leven wandelen. En als wij somtijds uit zwakheid in zonden vallen, zo moeten wij aan Gods genade niet vertwijfelen, noch in de zonde blijven liggen...". Er komt dus een duidelijk breken en verlaten van de zonden. Tegelijk daarmee gepaard laat Gods Geest licht vallen over de totale verdorvenheid en corruptie van het eigen-ik. Dat bewaart ons voor hoogmoed; en houdt ons nederig en gebroken.

Zac Poonen zegt mooi: "Naarmate iemands eigen leven toeneemt in heiligheid, neemt ook zijn bewustzijn van de absolute heiligheid van God toe. Deze twee gaan samen. Het tweede is in feite een test of iemand het eerste heeft. Vijfentwintig jaar na zijn bekering zegt Paulus: 'Ik ben de minste van de apostelen' (1 Kor. 15:9). Vijf jaar later zegt hij: 'Mij, de allerminste van al de heiligen' (Ef. 3:8). Nog een jaar later zegt hij: 'Zondaren, van welke ik de voornaamste ben' (1 Tim. 1:15). Ziet u hoe zijn heiliging toeneemt in deze uitspraken? Hoe inniger Paulus met God wandelde, hoe meer hij zich bewust werd van de verdorvenheid en boosheid van zijn eigen hart."

Evangelist Arjan Baan - 5 februari 2008

291