Je hebt maar een ziel te verliezen!

Je hebt maar een ziel te verliezen!

1. U hebt een ziel

Ik wil beginnen met de opmerking: ‘Wij hebben allemaal een onsterfelijke ziel.’

Dat wil en ga ik niet bewijzen. Dat zou enkel, tijd verspillen zijn. Maar ik vraag u wel om u te bezinnen op de waarde van het hebben van een ziel, en op de verantwoordelijkheid daarvoor.

Bedenk dat u het grootste talent bezit dat God aan uw zorg heeft toevertrouwd. Weet u wel, dat u in uw ziel een parel bezit van onschatbare waarde? Alle aardse bezittingen zijn daarbij vergeleken even onbetekenend als ijle lucht. Als een paard een wedstrijd wint, trekt het de aandacht van duizenden mensen. Toch is het zwakste kind uit een arbeidersgezin in Gods ogen veel belangrijker dan dat paard. De ziel van het dier gaat naar beneden, maar een kind heeft een onsterfelijke ziel.


Bezin u op de waarde en de verantwoordelijkheid van een onsterfelijke ziel te bezitten. Misschien bent u arm in deze wereld, maar u hebt een ziel. Misschien bent u lichamelijk zwak en ziek, maar u hebt een ziel. Misschien bent u geen koning of koningin, maar u hebt een ziel. En uw ziel is dat deel van ons waar God hoofdzakelijk acht op slaat. De ziel is 'de mens'.


2. Uw ziel kan verloren gaan

Mijn tweede opmerking is: iedereen kan zijn eigen ziel verliezen.
Dit is een pijnlijk onderdeel van mijn betoog. Maar toch durf ik het niet achterwege laten. Ik ben het niet eens met degenen die niets dan ‘vrede’ roepen. Die het vreselijke feit dat mensen hun ziel kunnen verliezen, voor hen verbergen. Ik ben één van die ouderwetse predikanten die de hele Bijbel geloven, met alles wat daarin staat.

 

De mens heeft in zich een wonderlijke kracht om het verkeerde te doen. In alles wat goed is, zijn we zwak. Maar wij beschikken over een geweldig vermogen om onszelf kwaad aan te doen. Broeder, u kunt uw eigen ziel niet behouden. Onthoud dat! U kunt zelf geen vrede met God maken; u kunt geen enkele zonde wegnemen. U kunt niet één van die zwarte aantekeningen die in Gods boeken staan opgetekend, uitwissen. U kunt uw eigen hart niet veranderen. Maar er is één ding dat u wel kunt doen: uw eigen ziel te gronde richten.


Maar dat is nog niet alles. Wij kunnen niet alleen onze eigen ziel verliezen, maar wij verkeren allen in het grootste gevaar dat ook daadwerkelijk te doen. Wij zijn in zonde geboren en daarom  kinderen des toorns. Wij hebben geen natuurlijk verlangen dat onze ziel gered zou mogen worden. Zwak, verdorven, geneigd tot alle kwaad, noemen wij het goede 'kwaad' en het kwade 'goed'. Verduisterd en blind, ja, dood door de zonden en de misdaden, hebben wij geen ogen om de afgrond te zien die daar voor onze voeten gaapt. Wij missen alle besef van schuld en gevaar. En toch verkeert onze ziel intussen in een vreselijk gevaar.

Op verschillende manieren kunt u u ziel verliezen. U kunt uw ziel door aarzelen en besluiteloosheid laten verhongeren, ten dode toe. U kunt lui en doelloos door het leven gaan, terwijl uw naam wel in het doopboek van de kerk staat, maar niet staat geschreven in het Boek des levens en des Lams. Met een gedaante van godzaligheid, maar zonder de kracht ervan. U kunt jaar op jaar verbeuzelen, zonder belang te stellen in hetgeen dat goed is. Terwijl u tevreden bent om de spot te drijven met de zwakheden van anderen, en uzelf vleit dat u niet zo'n dweper, partijman of kerkmens bent. Dat het uiteindelijk best in orde zal komen met uw ziel. "Dat u niemand verleide met ijdele woorden". Besluiteloosheid is voor uw ziel even verderfelijk als een valse godsdienst of in het geheel geen godsdienst. De levensstroom kán niet stilstaan. Of u nou slaapt of waakt, u wordt meegevoerd met de stroom. U komt hoe langer hoe dichter bij de stroomversnellingen. Spoedig zult u de watervallen bereiken. Als u dan zonder een vast geloof sterft, zult u voor eeuwig buiten geworpen worden.

 

Ga eens na of u al dan niet bezig bent uw ziel te verliezen. Maar kost het veel moeite om een ziel te verderven? Zeker niet, het is slechts een reis bergafwaarts, een reis die vanzelf gaat. Er wordt niets van u vereist; er is geen enkele inspanning voor nodig. U hoeft slechts stil te zitten en te doen als alle andere mensen op de plek waar Gods voorzienigheid u stelde, u hoeft u slechts mee te laten voeren in de grote stroom van de massa. En langzamerhand zal de genadetijd voor eeuwig voorbij zijn! "Wijd is de poort die tot het verderf leidt."
 

3. Uw ziel kan behouden worden

Mijn derde en laatste opmerking is: uw ziel kan behouden worden.
Ik dank God dat het Evangelie van Christus mij in staat stelt om u deze blijde boodschap te verkondigen. En dat ik dit vrij en onvoorwaardelijk mag verkondigen aan iedereen. Ik dank God dat ik na al die ernstige dingen die ik gezegd heb, kan besluiten met een boodschap van vrede.

 

Met alle vrijmoedigheid verkondig ik u dat uw ziel gered kan worden: omdat Christus eenmaal is gestorven. Jezus Christus, Gods Zoon, is aan het kruis gestorven om verzoening te doen voor de zonden van de mensen. "Want Christus heeft ook eens voor de zonden geleden, Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen" (1 Petrus 3:18a).

Toen Jezus stierf, werden de gevangenisdeuren geopend. Voor allen die de banden van de zonde voelen, en begeren vrij te komen, werd vrijheid uitgeroepen.

 

Verder zeg ik met alle vrijmoedigheid dat u behouden kunt worden: omdat Christus nòg leeft. Diezelfde Jezus, Die eenmaal voor zondaren stierf, leeft nog aan de rechterhand van God om het werk der zaligheid voort te zetten. Daartoe was Hij uit de hemel neergedaald. Hij leeft om allen aan te nemen die door Hem tot God gaan.

En nogmaals verkondig ik met alle vrijmoedigheid dat u zalig kunt worden: omdat de beloften van Christus' Evangelie rijk, vrij en onvoorwaardelijk zijn. "Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven" (Matth. 11:28), zegt de Zaligmaker. ‘Die in de Zoon gelooft, zal niet verderven, maar het eeuwige leven hebben.’(Joh. 3:15). "Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld." (Joh. 3:18). "Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen." (Joh. 6:37b). "Dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe." (Joh. 6:40b). "Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven." (Joh. 6:47). "Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke." (Joh. 7:37). "Die wil, neme het water des levens om niet." (Openb. 22:17).

 

Voor wie denkt u dat deze woorden gesproken werden? Was dit alleen voor de Joden bedoeld? Nee, ook voor de heidenen! Voor de hele wereld, voor elke naam en natie, voor elke tong en ieder volk!

 

Mijn laatste woord is een liefderijke aansporing voor ieder die de waarde van zijn ziel ontdekt heeft en in Jezus Christus gelooft.

 

Die aansporing is kort en bondig. Ik smeek u om de Heere van ganser harte te volgen. Ik kan wel begrijpen dat u uw weg erg smal vindt. Er zijn nog maar weinigen met u en velen zijn tegen u. Uw levenslot kan hard schijnen en uw positie moeilijk. Maar klem u steeds vast aan de Heere. Hij zal u nooit begeven. Houd u vast aan de Heere temidden van de vervolging. Volg de Heere, ook al lachen de mensen u uit en al bespotten zij u. Al proberen zij u beschaamd te maken. Houd u aan de Heere, ook al is het kruis zwaar en de strijd fel. Hij schaamde Zich niet voor u aan het kruis van Golgotha. Schaam u op aarde dan ook niet voor Hem, opdat Hij Zich niet voor u zou schamen bij Zijn Vader Die in de hemelen is. Houdt u aan de Heere, en Hij zal u nooit begeven.

Zie vooruit, zie vooruit, ja vooruit naar het einde! Uw beste dingen moeten nog komen. De tijd is voorts kort. Het einde aller dingen genaakt. De laatste dagen van deze wereld komen over ons. Strijd de goede strijd des geloofs. Worstel verder, werk verder, streef verder. Bid verder, lees verder. Werk aan het welzijn van uw ziel. Span u in voor het behoud van de zielen van anderen. Tracht nog enigen met u mee te nemen naar de hemel. Tracht met alle mogelijke middelen sommigen te behouden. Doe met Gods hulp iets om de hemel voller te maken. Spreek tot de jongeman naast u en tot die grijsaard die dicht bij uw huis woont. Praat eens met die buurman die nooit naar een kerk gaat. Spreek eens met dat familielid dat nooit eens persoonlijk in de Bijbel leest en grappen maakt met alle serieuze godsdienst. Vraag hen allen om toch aan hun ziel te denken.

 

Smeek ze om 's zondags iets te gaan beluisteren dat ze ten goede zal komen voor het eeuwige leven. Tracht hen te overreden om niet te leven als de beesten die vergaan, maar als mensen die begeren behouden te worden. Als u probeert goed te doen aan de zielen van anderen, is uw loon in de hemel groot.

 

(Overgenomen uit: Uw ziel! –  J.C. Ryle)

269