Lectori salutem,
Uw oproep om zich – D.V. komende zondag 11 mei 2014 – als kerk te verootmoedigen voor het aangezicht van de Heere God is ons uit het hart gegrepen. We schrijven deze brief omdat we ons samen met u geroepen weten tot deze weg van verootmoediging, die de Heere ons voorhoudt in Zijn Woord. We beseffen dat wij onszelf niet op deze plaats kunnen brengen, en tegelijkertijd willen we deze weg in gehoorzaamheid bewandelen omdat de Heere dit van ons vraagt en Zijn zegen daaraan verbindt.
Door enig besef van de morele en geestelijke nood waarin ons land, maar ook wij als gereformeerde gezindte verkeren, realiseren we ons dat een gebeds- en boetedag bittere noodzaak is. In dit verband noemen we 2 Kronieken 7 vers 14 als kerntekst: ‘En Mijn volk, over dewelken Mijn Naam genoemd wordt, zich verootmoedigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zich bekeren van hun boze wegen; zo zal Ik uit den hemel horen, en hun zonden vergeven, en hun land genezen’. Van de Bible Belt in Nederland zou een getuigenis behoren uit te gaan naar de ongelovige inwoners van ons land. Het grijpt ons aan dat we tekort zijn geschoten om een zoutend zout en een lichtend licht te zijn (Mat. 5:13-16).
De noodzaak van het gemeenschappelijk gebed hebben we als organisatie van Heart Cry vanaf de oprichting als een hoge prioriteit gezien. We beseffen dat het nalaten hiervan een belangrijk wapen ongebruikt laat. Herlevingen in het verleden zijn ontstaan door aanhoudend gebed. We lezen dat de gemeente in Jeruzalem, voorafgaand aan de uitstorting van de Geest Die haar beloofd was, de tijd doorbracht in het gemeenschappelijk gebed: ‘Deze allen waren eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeken, met de vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broederen’ (Hand. 1:14). Het is ons intens verlangen en gebed dat de Geest der genade en der gebeden de hof van onze gemeenten gaat doorwaaien (Hooglied 4:16; Zach. 12:1).
Niemand zal durven ontkennen dat de geestelijke nood ontstellend groot is, of we zijn zo geestelijk blind en ongevoelig dat we dit niet willen zien. Alleen al de morele ontwrichting onder de jeugd, in gezinnen en op scholen door de agressieve ver- en misleidingen van de wereld is angstaanjagend. Ook het leven van veel ouderen – zelfs leiders en voorgangers – die in de ban van materialisme en in de strikken van seksuele onreinheid verkeren, stemt tot grote zorg. De waarheid die in de Heere Jezus is wordt hierdoor geweld aangedaan.
Wij geloven dat de weg van verootmoediging de terugkeer baant tot God, ondanks alle onreinheid en zonde. In de jaren dat we de boodschap van herleving en bekering op onze conferenties hebben mogen doorgeven, hebben we ondervonden dat niemand voor God onbereikbaar is. Dit geeft ons veel moed om verder te gaan. We hebben jongeren en volwassenen in verbrokenheid zien buigen voor de levende God.
Als stichting Heart Cry hebben wij ook alle reden om ons te verootmoedigen. We zijn niet altijd op onze plaats geweest, ook niet richting de Gereformeerde Gemeenten. We hebben ook moeten leren, door schade en schande, dat we niet boven de kerken staan maar alleen de taak hebben te wijzen op de noodzaak van bekering, een levende relatie met God en een juiste houding binnen de gemeenten waartoe we behoren. De balk en de splinter wijzen ons op onze eigen zonden. We vragen u in het licht van Daniël 9 om vergeving. Van harte willen we ook vergeving schenken aan alle predikanten en leden binnen de Gereformeerde Gemeenten, die zichzelf schuldig weten aan een ongeestelijke houding waarmee ze veroordelend en negatief hebben gesproken over onze stichting. In dit verbanden verwijzen wij u naar een vergelijkbare situatie, zoals verwoord in 2 Korinthe 2:10-11: ‘Dien gij nu iets vergeeft, dien vergeef ik ook; want zo ik ook iets vergeven heb, dien ik vergeven heb, heb ik het vergeven om uwentwil, voor het aangezicht van Christus, opdat de satan over ons geen voordeel krijge; Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend.’
Voor ons betekent onszelf verootmoedigen ook ons schuldig weten aan de dodigheid en geesteloosheid om ons heen. Het is ons gebed om met alle christenen die willen leven naar Gods Woord, te smeken om een opwekking in onze gemeenten. Gods Geest kan niet alleen levens veranderen, maar ook gemeenten verlevendigen, die weggezakt zijn in een geest die eenmaal Laodicea beheerste: ‘noch koud, noch heet maar lauw’. Laten we ons voor Hem neerbuigen. De tijd is kort. De Heere Jezus komt spoedig terug. ‘Het is tijd voor den HEERE, dat Hij werke, want zij (wij!) hebben Uw wet verbroken’ (Psalm 119:126). Mogen we hiervan doordrongen zijn en ons ernstig afvragen welke obstakels in de weg staan – persoonlijk en kerkelijk – dat de Heere Zijn Geest inhoudt. De spiegel van Maleachi 3 geeft genoeg stof tot overdenking en tot bekering: ‘Brengt al de tienden in het schathuis, opdat er spijze zij in Mijn huis; en beproeft Mij nu daarin, zegt de HEERE der heirscharen, of Ik u dan niet opendoen zal de vensteren des hemels, en u zegen afgieten, zodat er geen schuren genoeg wezen zullen’ (Mal. 3:10).
Namens het bestuur, alle werkers, vrijwilligers en betrokkenen van stichting Heart Cry bidden wij u – predikanten en gemeenteleden binnen de Gereformeerde Gemeenten – Gods bijzondere zegen toe voor de komende boetedag van 11 mei a.s. We verlangen samen met u naar de doorwerking van Gods Geest. Samen verlangen wij ernaar dat mensen tot bekering komen, en Christus zullen leren kennen als Borg en Zaligmaker. Samen met u zijn wij ervan overtuigd dat wij allen door de geest van de tijd geïnfiltreerd en bedwelmd worden. Dit is een cultuur van materialisme, geld en genot, die in onze gezindte zichtbaar is doorgedrongen. De enige weg naar God terug is die van bekering, verootmoediging en gebed. De Heere zal dan de weg openen naar herstel! Daar zien we, samen met u allen, naar uit.
Gods kinderen zullen elkaar weer – over kerkmuren heen – moeten vinden aan de voet van het kruis, ziende op de stervende Zaligmaker, Die ons een voorbeeld heeft gegeven van nederigheid (Fil. 2:1-8). Dan worden we allemaal bevrijd van hokjesdenken en partijzucht, dan worden we verlost van onze religieuze hoogmoed en kan er weer liefde zijn tot en onder elkaar. Alleen in die weg zal de ongelovige buitenwereld over de Bible Belt gaan zeggen: ‘Ziet hoe lief zij elkander hebben’ (Rom. 12:10, 13:8; 1 Thess. 4:9; 1 Petr. 1:22; 1 Joh. 4:11). Alleen in die weg zal de liefde van Christus – niet alleen in woorden, maar ook in daden – zichtbaar worden en Gods Naam verheerlijkt worden in ons vaderland! De Heere Jezus zei vlak voor Zijn sterven: ‘Opdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt (Joh. 17:21).
Een hartelijke groet namens stichting Heart Cry,
Evangelist Arjan Baan, directeur