Iedere gelovige is een priester

Iedere gelovige is een priester

Melchizedek komt slechts in drie verzen van de hele Bijbel voor en toch wordt de Heere Jezus een Hogepriester genoemd naar de ordening van Melchizedek (Gen. 14:18-20)! Wat heeft Melchizedek gedaan dat hem deze plaats geeft? Abram kwam terug van een veldtocht waarin hij 14 koningen en hun legers had verslagen en zijn neef Lot en zijn gezin bevrijd had. Abram stond daar die dag, lichamelijk uitgeput en in gevaar te vervallen in de altijd samengaande zonden van trots en hebzucht. Maar God waakte over Abram en zond een andere dienstknecht van Hem om hem te helpen. Melchizedek was het antwoord voor Abram zonder dat hij ook maar iets wist van Abrams noden. Hij deed slechts wat God hem opgedragen had. Ten eerste had hij wat eten voor Abraham. Melchizedek was een verstandig man! Hij was niet één van die super-geestelijke types die vinden dat geestelijke mensen een soort asceet moeten zijn! Hij vertelde Abram niet om te vasten en te bidden maar gaf hem een stevige maaltijd! Dit is een goede les voor ons om te volgen – om iets te hebben tot zegen voor een uitgeputte broeder of zuster. Nadat hij de maaltijd had bereid hielp Melchizedek Abram ook geestelijk – niet door tegen hem te preken, maar door God te prijzen voor Abrams overwinning – in twee korte zinnen. Hij zegende en zei: “Gezegend is Abram door God de Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit! En geloofd zij God de Allerhoogste, Die overgeleverd heeft uw vijanden in uw hand!” (Gen. 14:19, 20). Melchizedek besteedde waarschijnlijk twee uur om Abram en zijn knechten van eten te voorzien en sprak toen een lofprijzing uit van 15 seconden. Maar door deze korte lofprijzing van Melchizedek heeft Abram zich twee dingen gerealiseerd. Ten eerste realiseerde Abram zich dat hij toebehoorde aan een God Die hemel en aarde bezit. Dat maakte hem vrij van enig verlangen naar de bezittingen van de koning van Sodom, welke hij net had herwonnen. Hoewel de rijkdommen van Sodom aanzienlijk moeten geweest zijn, want Sodom was een zeer rijke plaats, zag hij nu dat al deze buit rommel zonder waarde was in vergelijking met de hemel en de aarde die zijn God bezat. Melchizedek hielp Abram te zien aan Wie hij toebehoorde. Ten tweede was overtuigd dat het niet hij en zijn 318 knechten waren die de koningen verslagen hadden, maar God! Dat was een verdere openbaring – die Abram behoed heeft voor trots. Opnieuw was het Melchizedek die Abram hielp zijn blik niet te vestigen op de overwinning maar op God! De beste prediker is diegenen die onze aandacht wegtrekt van onszelf en van wat wij bereikt hebben en richt op de Heere Zelf! Nu komen we tot het meest leerzame van het verhaal. Melchizedek verdween onmiddellijk nadat hij Abram gezegend had. We lezen niets meer over hem in de Bijbel. Zijn naam komt alleen nog terug als een evenbeeld van Christus. Melchizedek moet in gebed zijn geweest in zijn tent die morgen, toen God tot hem sprak en zei wat hij doen moest. Hij kende Abram niet, maar hij kende zijn God. En dat was voldoende. God vertelde hem wat hij moest doen en maakte hem zo een zegen voor velen. Tot welk een heerlijke bediening zijn wij als priesters naar de orde van Melchizedek geroepen! Wij worden geroepen om anderen te zegenen, naar lichamelijke en geestelijke behoeften – om dan onmiddellijk te verdwijnen nog voordat men ons kan bedanken. Wilt u graag dat mensen van u denken dat u een groot man van God bent of wilt u dat zij weten dat u een groot God heeft? Hier ligt het verschil tussen een religieuze of daadwerkelijk geestelijke bediening. Hierin ligt het verschil tussen het priesterschap van Aäron en het priesterschap van Melchizedek. Aäron verscheen voortdurend voor de mensen en kreeg zo de eer van hen. Melchizedek diende mensen en verdween dan onmiddellijk! Dit is de wijze waarop Jezus Zelf heeft gediend in Zijn dagen op aarde. Hij ging rond en verloste mensen, die aangeslagen waren in de levensstrijd, van hun geestelijke en lichamelijke noden. Hij drong erop aan dat niemand die Hij geholpen had, Zijn wonderen rondbazuinde. Hij wilde niet bekend worden als een Geneesheer. Hij wilde geen Koning zijn. Hij kwam om anderen te dienen en Zijn leven voor hen te geven. Hij wilde niet beroemd zijn. Hij wilde zelfs niet aan Herodus, Pilatus, Annas of Kajafas na Zijn opstanding bewijzen dat Hij toch weldegelijk de Zoon van God was, door aan hen te verschijnen. Hij is nooit ook maar aan één Farizeeër of Sadduceeër verschenen na Zijn opstanding, omdat Hij Zichzelf nimmer heeft willen rechtvaardigen voor mensen. Hij wist dat de meningen van de mensen alleen waard zijn om als vuil in de prullenbak te verdwijnen! Maar, O, waar vinden we zulke predikers vandaag de dag in het christendom? Denkt u eens na wat er zou gebeuren als wij zouden gaan leven als Melchizedek, elke dag zouden gaan luisteren naar God en gaan zoeken wat Hij wil dat we doen zullen. Het is de meest vruchtbare manier waarop iemand van ons zou kunnen leven op deze aarde. De Psalmist zegt: “Goedheid en goedertierenheid zullen mij immers volgen al de dagen van mijn leven” (Psalm 23:6). Zo moeten wij leven. Waar we ook heengaan, we mogen een woord van vergeving en goedheid achterlaten. Toen Petrus het leven en bediening van Jezus uitlegde aan Cornelius vatte hij dat samen in één zinnetje in Handelingen 10:38: “hoe God Jezus van Nazareth gezalfd heeft met de Heilige Geest en met kracht en hoe Hij het land doorgegaan is, goeddoende, en allen genezend die door de duivel overweldigd waren, want God was met Hem”. Dit is dus het bewijs van een ware zalving met de Heilige Geest: God is met ons en we kunnen mensen zegenen en hen geestelijk vrijmaken. Toen Jezus op aarde rondliep kon je niet in contact met Hem komen zonder dat er iets van Hem uitging dat je zegende – zowel geestelijk als lichamelijk. De vrouw die 12 jaar lang aan een bloedvloeiing leed ontdektte dat toen zij de zoom van Zijn kleed aanraakte. Zijn wij ook niet geroepen tot zo’n leven, waarin mensen die met ons in contact komen gezegend worden – zowel naar de mens als geestelijk? We zijn geroepen om priesters te zijn naar de ordening van Melchizedek.
264